Mager plusje op woningmarkt
AMSTERDAM. De gemiddelde huizenprijs stijgt, maar gezien de relatief zeer lage rentestand is de toename bescheiden.
Uit cijfers die makelaarsorganisatie NVM donderdag presenteerde, blijkt dat de gemiddelde huizenprijs in de eerste drie maanden van 2015 met 0,1 procent steeg.
Gemiddeld ging een woning het afgelopen kwartaal voor 211.000 euro van de hand. Dat is nog altijd bijna 14 procent onder het niveau van vóór de crisis, maar wel 5 procent hoger dan tijdens het dieptepunt, halverwege 2013.
Ook het aantal woningverkopen daalde in het eerste kwartaal van dit jaar (min 16,9 procent), maar volgens NVM-voorzitter Hukker is het feit dat NVM-makelaars in de afgelopen drie maanden 28.900 woningen verkochten niettemin een opsteker. „Alle eerste kwartalen zijn meestal matig, maar het is nu wel het best presterende eerste kwartaal sinds de crisis.” Vergeleken met het eerste kwartaal van vorig jaar werden er in het afgelopen kwartaal zo’n 19 procent meer woningen verkocht.
Een van de oorzaken voor de relatief beperkte prijsstijging is volgens Hukker dat een steeds groter deel van de verkochte woningen appartement betreft, die relatief goedkoper zijn. Van alle 100 verkochte woningen waren er in de afgelopen drie maanden 33 een appartement. In 2012 waren dat er nog 29.
Toch is dat niet de hele verklaring, aldus Hukker. „De prijsontwikkeling op jaarbasis kende een piek in het derde kwartaal van vorig jaar. Sindsdien vlakt de prijsontwikkeling af.”
Het eerste kwartaal was het vijfde achtereenvolgende kwartaal waarin de woningprijzen toenamen. Volgens de NVM-voorzitter hebben de aangescherpte leennormen en de beperking van het belastingvrij schenken daarmee niet geleid tot een dip, zoals dat begin 2013 bij de invoering van nieuwe hypotheekregels nog wel gebeurde. Dat komt volgens de NVM vooral door de lage rentestand. In de verdere toekomst kunnen de gevolgen van de striktere hypotheeknormen echter wel degelijk voelbaar worden, vreest Hukker.
Ook zijn volgens hem nog altijd de regionale verschillen erg groot. „In de perifere en plattelandsgebieden gaat het nog altijd moeizaam, maar in een aantal grote steden gaan woningen als warme broodjes over de toonbank. In Amsterdam is zelfs sprake van oververhitting van de markt.” Hukker pleit daarom voor meer nieuwbouw in de regio’s waar het woningaanbod steeds krapper wordt.
De NVM constateert verder dat vraagprijzen en verkoopprijzen steeds dichter bij elkaar komen te liggen. Het verschil tussen de oorspronkelijke vraagprijs en de transactieprijs halveerde sinds 2013 tot circa 5,3 procent.
Ook het aanbod van woningen dat te koop staat daalt al twee jaar. In vergelijking met vorig jaar staan er nu 9,1 procent minder woningen (14.200) te koop. Tussenwoningen en appartementen kenden de hardste daling. Van de vrijstaande woningen daalde het aanbod in één jaar tijd met slechts 3,8 procent, waarmee vrijstaande woningen langzaam appartementen lijken te gaan verdringen als het sterkst vertegenwoordigde woningtype in het woningaanbod.
Voor heel 2015 rekent de NVM op een prijsstijging van 2,5 tot 3 procent.