Brand Tröglitz staat niet op zichzelf
BERLIJN. Een in brand gestoken asielzoekerscentrum in een Oost-Duits dorpje. Een burgemeester die vanwege bedreigingen uit extreem rechtse hoek zijn ambt neerlegde. Maar racistisch geweld is niet per se een Oost-Duits probleem, zeggen politici.
Geen vluchteling heeft nog een stap gezet in Tröglitz, een dorpje in de Oost-Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Maar het is al maanden onrustig in het plaatsje met nog geen 3000 inwoners ten zuiden van Leipzig. Oorzaak; de geplande huisvesting van veertig asielzoekers in mei.
Leden van de rechtsextremistische partij NPD demonstreerden weken voor het huis van burgemeester Markus Nierth, die zich door bedreigingen drie weken geleden gedwongen voelde om op te stappen.
Daarop belegde landraad Götz Ulrich (CDU) in het dorpshuis –het voormalige clubhuis Marx-Engels– een dorpsberaad. Er kwamen 500 mensen. In de zaal klonken zorgen in de trant van ”aan buitenlanders wordt wel geld uitgegeven, maar niet aan ons”. De verdediging van Ulrich met harde cijfers en de oproep tot solidariteit door andere aanwezigen ten spijt, wordt de landraad nu persoonlijk beveiligd. Ook hij is met de dood bedreigd.
De brandstichting in het asielzoekerscentrum van zaterdagnacht komt boven op de betogingen en de weggepeste burgemeester. Het leidde tot tegendemonstraties met steunbetuigingen voor het opnemen van vluchtelingen. Tröglitz beroert heel Duitsland. Maar het is geen puur Oost-Duits probleem, zegt minister-president Reiner Haseloff (CDU). „Tröglitz is overal.”
Stichting Amadeu Antonio registreert rechtsextremistisch geweld: vorig jaar werd 69 keer een asielzoekerscentrum aangevallen. Voorzitter Kahane zegt ook dat deze brandstichting niet op zichzelf staat. Volgens haar neemt racistisch geweld toe nu Duitsland steeds meer vluchtelingen opneemt. In de krant Vorwärts zegt ze dat het racistische gedachtegoed nog altijd wijdverspreid is in Duitsland en nu steeds meer aan de oppervlakte komt.