Verzetsstrijdster en zangeres Kloos dood
ARNHEM (ANP). Oratoriumzangeres Diet Kloos-Barendregt, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet actief was, is vrijdag overleden. Ze stierf op 90-jarige leeftijd „op de muziek van haar geliefde Matthäus Passion”. Dat heeft de Nijmeegse hoogleraar Paul Sars vrijdag bekendgemaakt. Hij was met haar bevriend. Bij de nationale dodenherdenking van 2011 vertelde Kloos-Barendregt haar verhaal.
Kloos-Barendregt gaf als tienermeisje huisconcerten bij Joodse gezinnen, die door de nazi’s waren geweerd uit concertzalen. Ze regelde onderduikadressen en voedselbonnen en verspreidde pamfletten en later ook wapens. In het verzet leerde ze knokploegleider Jan Kloos kennen. Ze trouwden in november 1944, maar werden een paar weken later verraden en opgepakt. Kloos-Barendregt moest toezien hoe haar man werd gemarteld. Zij werd in januari 1945 vrijgelaten, haar man werd een paar dagen later gefusilleerd in Amsterdam. Hij ligt begraven op de erebegraafplaats in Overveen.
In zijn laatste brief schreef Kloos aan zijn vrouw dat ze vooral moest blijven zingen. Na de oorlog studeerde Kloos-Barendregt af bij Hendrik Andriessen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze zong honderden keren als mezzo-alt in de Matthäus Passion. Ze trad in 1953 op in Duitsland, als een van de eerste Nederlanders na de oorlog. „Ze zei: Duitsers zijn niet hetzelfde als nazi’s”, aldus Sars.
Een paar jaar na de oorlog, tijdens een vakantie in Parijs, leerde de jonge weduwe Kloos-Barendregt de Duitstalige Joodse dichter Paul Celan kennen. Zijn familie was vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz. Ze kregen een korte relatie. Celan schreef een paar gedichten voor Kloos-Barendregt, waaronder Todesfuge. Dat wordt gezien als een van de belangrijkste gedichten over de Holocaust. Sars promoveerde in 1993 op zijn werk en op hun liefdesbrieven.
Kloos-Barendregt was volgens Sars „een heel flamboyante en charmante diva en een keiharde verzetsstrijdster. Als ze iets niet wilde, dan deed ze het niet, ze was keihard in haar principes.” Zo werkte ze na de oorlog welgeteld één dag als bewaker in een kamp waar NSB’ers opgesloten zaten. „Ze vertrok direct toen ze zag hoe Nederlanders de nazi’s nodeloos treiterden”, aldus Sars.