Ayaan Hirsi Ali zoekt islamitische Maarten Luther
„Vroeger was ik van mening dat de islam niet vatbaar was voor hervorming. Toen kwam de Arabische lente. En ik dacht alleen maar: ik had het mis. Gewone moslims zijn wél bereid tot verandering.” Ayaan Hirsi Ali is om: er is toch hoop voor de islam, schrijft ze in haar nieuwe boek. Maar dan moeten moslims wel stevig schrappen in hun heilige teksten.
Uittreden. Ongelovig worden. Dat zag de van oorsprong Somalische Ayaan Hirsi Ali (45) jaren geleden als enige optie. De islam, met het hele bijbehorende stelsel van normen en waarden, was voor haar een onverzettelijk brok graniet geworden. Veranderen kon ze het niet, de rug toekeren wel.
Jarenlang moedigde ze andere moslims aan hetzelfde te doen. En als ze dan toch wilden blijven geloven, was de christelijke God een veel beter alternatief. Sinds ze in het asielzoekerscentrum in Lunteren, waar ze in de jaren negentig woonde, trouwe kerkgangers uit Ede leerde kennen, viel ze als een blok voor de waarden van het christendom.
Maar gaandeweg werd steeds duidelijker dat de christelijke God geen eindstation kon zijn; Hij was slechts een halte op weg naar de échte bevrijding die volgens haar lag in de waarden van de verlichting.
Veel christenen zijn het daarmee eens, constateerde ze. Zij prediken nog slechts de horizontale zegeningen van gelijkheid, vrijheid en broederschap en hebben de scherpe kantjes van hun geloof achter zich gelaten. Helaas, vond Hirsi Ali, zouden moslims zo’n ontwikkeling nooit kunnen doormaken. Daarvoor was de islam te gesloten.
Maar daar komt ze nu op terug. In haar deze week verschenen boek ”Ketters” ziet ze tóch hoop op een soortgelijk proces in de islam.
Talloze doodsbedreigingen
Voor alle duidelijkheid: de islam is voor haar nog altijd geen godsdienst van vrede. Het geweld is verankerd in de basisteksten van de islam zelf, betoogt ze ook nu weer. „Het fundamentele probleem is dat het merendeel van de verder vreedzame en fatsoenlijke moslims niet bereid is te erkennen dat de theologische grond voor intolerantie en geweld in hun eigen religieuze teksten ligt, laat staan dat ze er afstand van nemen”, schrijft ze.
Als iemand dat mag zeggen, is zij het wel. Talloze doodsbedreigingen ontving ze, in de stormachtige jaren dat ze in Nederland woonde. Op het ontzielde lichaam van Theo van Gogh had diens moordenaar in 2004 met een mes een brief gestoken, waarin Hirsi Ali expliciet werd bedreigd. Hoeveel dichterbij kan islamitisch geweld komen?
Haar verhaal van een gewelddadige islam is niet nieuw; ze vertelde het eerder in haar andere boeken. Nieuw is in feite ook niet dat ze pleit voor een islamitische reformatie – dit boek draait er weliswaar om, maar ook dat deed ze al veel eerder. Nieuw is wel dat ze er in lijkt te geloven dat zo’n reformatie daadwerkelijk kan komen. En nieuw is dus ook dat ze moslims niet langer oproept om de islam te verlaten, maar om verlicht moslim te worden.
Ketter
Het liefst zou ze zich zelf ook als zo’n verlicht moslim zien; als een ketter binnen het brede islamitische spectrum. Maar voor haar is het te laat. Ze wijst op anderen die wel de rol van dissident vervullen: mensen als Maajid Nawaz (Verenigd Koninkrijk), Samia Labidi (Frankrijk) Afshin Ellian en Ehsan Jami (Nederland). Deze mensen zijn geen geestelijken, maar „ontwikkelde burgers die spreken vanuit hun rede en geweten.” Zij zijn het die de islam menselijker moeten maken.
Maar tegenover deze kleine groep onderscheidt Hirsi Ali twee veel grotere groepen moslims. De meerderheid bestaat uit wat zij, verwijzend naar Mohammeds eerste en relatief vreedzame optreden, Mekka-moslims noemt: mensen die vroom hun godsdienst belijden maar niet geneigd zijn geweld uit te oefenen. Zo, als Mekka-moslim, werd ze zelf opgevoed. Zij zijn nog te winnen voor andere inzichten. „Ik hoop dat zij tot het belangrijkste lezerspubliek van dit boek zullen behoren”, zegt ze over hen.
De andere –groeiende– groep zijn de Medina-moslims, vernoemd naar de veel gewelddadiger openbaringen die Mohammed in Medina ontvangen zou hebben. Zij zijn de fundamentalisten die hun radicale uitleg van de islam aan iedereen opleggen. Zij zijn de reden waarom Hirsi Ali haar boek geschreven heeft, maar veel hoop op hun ‘bekering’ heeft ze niet.
Sociale controle
Voor Hirsi Ali is het duidelijk: de enige manier om de Medina-moslims te bedwingen, is partij kiezen voor de kleine groep dissidenten. Zij zijn de ketters van nu, maar kunnen de hervormers van morgen worden, zoals Maarten Luther in de zestiende eeuw een nieuwe standaard neerzette.
Ze wordt, en dat is de kracht van het boek, heel concreet over wát er dan aan de islam hervormd moet worden. Dat zijn vijf centrale voorschriften „die het islamitische geloof immuun hebben gemaakt voor historische verandering en aanpassing.” Het zijn:
De onfeilbare (semigoddelijke) status van Mohammed en de letterlijke lezing van de Koran.
De investering in het leven na de dood in plaats van het leven voor de dood.
De sharia.
Het gebruik om de islamitische wet via sterke sociale controle af te dwingen.
Het gebod om jihad te voeren.
Op heldere wijze betoogt Hirsi Ali waarom juist deze vijf punten het zo moeilijk maken voor de islam om samen te gaan met de moderniteit. Met name haar vierde punt is interessant, omdat de praktijk van het afdwingen van de regels voor veel mensen nauwelijks bekend is. Ze schetst hoe normaal het is om in het dagelijks leven religieus geweld en de dreiging daarmee te ontmoeten. Die knellende band begint al thuis, waar vader, moeder of broers het hellevuur in het vooruitzicht stellen als je het waagt kritische opmerkingen te maken. De sfeer van de angst is overal.
Scherpe kantjes
Dat een reformatie nodig is, staat dan ook buiten kijf. Maar de vergelijking die Hirsi Ali daarbij steeds trekt met de christelijke Reformatie uit de zestiende eeuw, gaat volledig mank. Die Reformatie wilde geen godsdienst waar de scherpe kantjes vanaf zijn, maar juist een terugkeer naar een zuiver geloof.
Zo willen ook de échte islamitische hervormers, zoals de leidslieden van Islamitische Staat, geen gematigde islam maar juist een gezuiverde islam. Waar dat toe leidt, is bekend.
Ook islamitische reformaties in het verleden hadden soortgelijke uitkomsten. Een van de grote hervormers was Abdul-Aziz al-Saud, de stichter van het moderne Saudi-Arabië. Onder zijn bewind werd het strenge wahabisme staatsreligie, waardoor het land vandaag de dag in feite sterk lijkt op de ideale blauwdruk van een islamitische samenleving zoals IS die graag ziet.
Kortom, hervorming in de islam levert niet hetzelfde op als hervorming in het christendom. Het betekent terugkeren naar de tijd van Mohammed – precies het tegenovergestelde van wat Ayaan Hirsi Ali beoogt. Dat is een belangrijk manco in haar stelling.
Individuele geweten
Nu snapt Hirsi Ali ook wel dat een reformatie in de islam geen herhaling kan zijn van 1517, toen Luther zijn stellingen aan de slotkapel van Wittenberg bevestigde. Maar ze hoopt wel dat de centrale ontwikkeling uit de tijd van de Reformatie herhaald kan worden: dat het individuele geweten wordt bevrijd van hiërarchisch en priesterlijk gezag, zodat er ruimte komt voor kritisch denken.
Op dit moment is die ruimte er nauwelijks. Dat is ook niet zo gek, want hervorming zélf –vernieuwing, bidah in het Arabisch– heeft een negatieve bijklank gekregen. De inhoud van het geloof is voltooid bij de komst van Mohammed en iedere vernieuwing is verboden.
Door dat verbod zitten moslims gevangen in angst, constateert Hirsi Ali. Veel geestelijken zijn bang dat moslims massaal de islam de rug zullen toekeren als kritisch denken eenmaal wordt toegestaan. Hirsi Ali citeert een bizarre uitspraak van de leider van de moslimbroederschap, Yusuf al-Qaradawi. Die zei in 2013: „Als de straf op ongelovigheid was afgeschaft, zou de islam nu niet meer bestaan. De islam zou geëindigd zijn met de dood van de profeet, vrede zij met hem.” Beter kan de angst voor zelfstandig denken niet onder woorden worden gebracht.
En toch is de islamitische reformatie volgens Hirsi Ali al aan de gang. Het gistingsproces dat vandaag de dag in de islamitische wereld is te zien, heeft niet alleen met economisch falen te maken, maar met de islam zelf „en de keiharde botsing van die religie met de moderniteit.”
Er zijn veel redenen om sceptisch te zijn over de hoop van Hirsi Ali dat deze ontwikkeling doorzet. Maar het is ook een beetje zuur om het zo af te doen. Want wat is het alternatief? Alleen vanaf de zijlijn roepen? Hirsi Ali probeert tenminste iets.
Maar het blijft erg jammer dat ze de drijfveren van de kerkgangers uit Ede, destijds in het asielzoekerscentrum in Lunteren, niet op waarde wist te schatten. Als de islam érgens mee hervormd kan worden, is het met de liefde die alle angst uitdrijft.
Ayaan Hirsi Ali
Ketters. Pleidooi voor een hervorming van de islam, Ayaan Hirsi Ali; uitg. Augustus, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 450 2994 8; 288 blz.; € 19,99.
Ayaan Hirsi Ali (Mogadishu, 1969) kwam in 1992 via via in Nederland terecht. Ze kreeg een baan bij de PvdA en werd later Tweede Kamerlid voor de VVD. Intussen klonk haar kritiek op de islam steeds luider.
Na een turbulente politieke carrière –door haar toedoen viel in 2006 zelfs het kabinet– vertrok ze naar de Verenigde Staten. In 2013 werd ze officieel Amerikaans staatsburger.