Nederland voorbeeld voor nieuwe economie
Nederland is goed in innovatie. Dat komt door de vele gespecialiseerde zelfstandigen en zzp’ers, stellen Sami Mahroum en Elif Bascavusoglu-Moreau.
Al sinds de industriële revolutie hebben mensen een dubbel gevoel over technologische vooruitgang. Terwijl nieuwe technologie een belangrijke bron van bevrijding, vooruitgang en welvaart is gebleken, heeft zij ook vaak geleid tot angst – niet het minst de angst dat ze arbeid overbodig zal maken. Tot nu toe heeft de ervaring laten zien dat die angst niet terecht is. Door de productiviteit op te voeren en de opkomst van nieuwe industrieën te ondersteunen, heeft technologische vooruitgang historisch gezien economische groei en nettobanengroei gebracht.
Veel landen kunnen profiteren van de zichzelf versterkende cyclus van technologische vooruitgang, stijgende productiviteit en werkgelegenheidsgroei. Luxemburg, Noorwegen en Nederland zijn daar voorbeelden van: het zijn innovatieve en kapitaalintensieve economieën die volgens OESO-gegevens van 2001 tot 2013 geregeld opduiken in de hoogste regionen als het gaat om productiviteit per uur en werkgelegenheid.
Omgekeerde revolutie
Cynici zullen beweren dat Luxemburg en Noorwegen deze dynamiek hebben weten te behouden vanwege hun economische structuren (een concentratie van financiën in Luxemburg en gas en olie in Noorwegen). Dus concentreren we ons op Nederland, dat opvalt als land dat recentelijk qua productiviteit, werkgelegenheid en arbeidsmarktparticipatie hoog scoorde.
Nederland wordt gezien als een kampioen op het gebied van innovatie en eindigde onlangs op de vijfde plaats in de Wereldwijde Innovatie Index van Insead. Vijfentachtig procent van de grote Nederlandse bedrijven zegt bezig te zijn met innovatieve activiteiten en meer dan 50 procent van alle bedrijven is „actief op het gebied van innovatie.” Nederlandse bedrijven hebben wereldwijd de meeste patenten. Vooral Eindhoven, de thuisstad van elektronicaconcern Philips, doet het goed.
Hoe komt het dat in Nederland iedereen profiteert van technologische vooruitgang? Nederland lijkt een soort omgekeerde industriële revolutie te ondergaan, waarbij banen zich van fabrieken naar huis verplaatsen. De Nederlandse arbeidsmarkt heeft de hoogste concentratie parttimers en freelancers van Europa. Bijna 50 procent van alle werkenden, en 62 procent van alle jonge werkenden, werkt parttime. Een luxe die zij zich kunnen veroorloven vanwege de relatief hoge uurlonen.
In het onderwijs zijn veel parttimebanen te vinden. Maar een meer lucratieve en vaker voorkomende vorm van parttimearbeid is het aanbieden van gespecialiseerde diensten. Hoogopgeleide of gespecialiseerde zelfstandigen bieden een breed palet van diensten aan. Daarmee vormen ze een aanvulling op het werk van machines, ze voegen er extra waarde aan toe.
Ondernemerschap
Een andere sleutel tot succes is ondernemerschap. Tussen 1990 en 2010 daalde het aantal zelfstandigen in de OESO-landen. Zelfstandig ondernemerschap daalde in de Verenigde Staten bijvoorbeeld snel sinds 2002. In Nederland groeide het aantal ondernemers sinds 1992 echter gestaag, tot 12 procent van de beroepsbevolking in 2012.
Nu kennen ook lage-inkomenslanden, zoals Mexico, veel zelfstandige ondernemers. Het verschil is dat Nederland veel welvarender is en hoge arbeidsproductiviteit, werkgelegenheid en participatie kent. Dat is grotendeels te danken aan de flexibele en adaptieve arbeidsmarkt.
Kort gezegd, Nederland heeft de economische waardeketen geherstructureerd en is daarmee voorbereid op een nieuwe verdeling van arbeid tussen mens en machine, het omarmen van nieuwe soorten economische activiteit –vooral door parttimers en zzp’ers– waarbij menselijke behoeften in balans worden gebracht met technologische vooruitgang. Door dat te doen, laat Nederland het belang zien van ondernemersvaardigheden –inclusief creativiteit, ondernemerschap, leiderschap, zelfmanagement en communicatie– om mensen in staat te stellen de technologie bij te benen.
Machines mogen steeds intelligenter worden, maar ze zijn geen partij voor menselijke vindingrijkheid, verbeelding en interactie.
De auteurs zijn respectievelijk academisch directeur en onderzoeker aan de internationale businessschool Insead in Abu Dhabi.