Stad van Michiel de Ruyter viert 700 jaar stadsrechten
VLISSINGEN. Vlissingen viert vanaf donderdag het feit dat het 700 jaar geleden stadsrechten kreeg.
De stad van zeeheld Michiel de Ruyter viert het jubileum met een reeks evenementen, waarvan Vlissingen Maritiem eind augustus als een van de hoogtepunten geldt. De officiële aftrap is donderdag, precies 700 jaar na het ontvangen van de stadsrechten. De Vlissingse historicus Peter van Druenen overhandigt dan in de Sint-Jacobskerk zijn jubileumboek ”Vissers, kapers, arbeiders. Vlisssingen 700 jaar stadsrechten” aan burgemeester Demmers van de gemeente Vlissingen en aan de Zeeuwse commissaris van de Koning, Polman.
Voor zijn boek is Van Druenen teruggegaan tot archieven uit de twaalfde eeuw. „Vlissingen was toen een dorp van vissers en zoutdelvers. Aan het eind van de dertiende eeuw vatte graaf Floris V het plan op om een nieuwe versterkte stad te bouwen. Opvolger Willem III voerde het plan uit en gaf Vlissingen in 1315 stadsrechten”, aldus de historicus.
Tot in de late middeleeuwen bleef de haringvisserij de belangrijkste bron van inkomsten voor de Vlissingers. Door klimatologische veranderingen kwam daar omstreeks 1550 de klad in en werd vooral de kaapvaart belangrijk.
In augustus 1809, in het napoleontische tijdperk, legden de Engelsen Vlissingen met hun beschietingen voor een groot deel in puin. Napoleon besloot daarop de stad te versterken. Van Druenen: „Voor dat werk had hij arbeidskrachten nodig en legde hij de basis voor Vlissingen als werkstad. Later in de eeuw kreeg de werkgelegenheid een nieuwe impuls door onder meer de komst van de marinewerf. Mensen uit Brabant, van het Zeeuwse platteland en elders gingen in Vlissingen aan de slag.”
Na de Tweede Wereldoorlog profileerde Vlissingen zich nog nadrukkelijker als arbeidersstad. Scheepswerf De Schelde maakte een bloeiperiode door. „De laatste jaren wordt Vlissingen steeds meer een stad van de dienstverlening”, zegt Van Druenen. „De komst van de marinekazerne zal dat proces versterken. Maar Vlissingen moet er dan wel voor zorgen dat het aanbod aan cultuur, woningen en andere voorzieningen zo aantrekkelijk is dat de 2000 mariniers zich in de stad willen vestigen.”