Open brief aan imam beroert Kanaleneiland
„De meeste imams houden zich alleen maar bezig met religieuze regels en weigeren in te gaan op talloze problemen als incest, mishandeling en ondenkbare praktijken onder onze moslimbroeders.” Met een open brief gooide de Marokkaan A. Farsi donderdagavond de knuppel in het hoenderhok. Tijdens een discussieavond in de Utrechtse wijk Kanaleneiland laaiden de emoties even hoog op.
Farsi’s opmerkelijk initiatief over de integratie van de imam wordt hem lang niet door iedereen in dank afgenomen. In het nieuwe blad Kanaal staat de open brief van Farsi - in het Nederlands en in het Arabisch. Het eerste exemplaar is donderdagavond door de Utrechtse wethouder T. Gispen overhandigd aan voorzitter Kees Schaepman van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Kanaal is een blad van het Platform Marokkaanse zelforganisaties Kanaleneiland en bedoeld om „een stem te geven aan de Marokkaanse gemeenschap.”
Volgens Farsi, zelf gelovig moslim, die „in oost, west, zuid en noord moskeeën van binnen heeft gezien”, is het hoog tijd voor verandering. Nu is de imam nog voornamelijk bezig met de vraag „hoe moslims zich moeten wassen, bidden, knielen en staan. Ernstige problemen worden niet besproken. Terwijl ongure praktijken veelal worden gepleegd door daders die vaak maar enkele meters van het spreekgestoelte verwijderd zijn.” De imam wordt volgens Farsi op deze wijze over een aantal jaren overbodig, als de komende generaties niet meer afhankelijk zijn van zijn voorlezerfunctie en zelf via boeken, cd’s en internet hun kennis kunnen vergaderen.
Farsi neemt het in zijn open brief ook op voor de geestelijke. „Veel mensen weten niet dat zijn slecht betaalde verblijf in Nederland aan een zijden draadje hangt. Hij heeft een rechtspositie gelijk aan die van een afgewezen asielzoeker. Doen Marokkaanse jochies wat, dan vraagt iedereen zich af: Waarom doet hij hier niets aan?”
Farsi’s stellingname lokte tijdens de discussieavond met een panel journalisten en enkele Marokkaanse vertegenwoordigers, enkele felle reacties uit in het zaaltje, dat geheel gevuld was met jongeren én ouderen. „Er komt verandering, de imam gaat wel degelijk in op onderwerpen als opvoeding en onderwijs”, aldus een jongere, die zich Hassan noemde. „Dat betekent zoon van de islam, de rest doet er niet toe.” Hij kreeg bijval van enkele hoofddoek dragende jonge moslima’s. „Wij horen ook over andere onderwerpen spreken.”
Farsi trok fel van leer. „Het is dus niet zo. Ik weet waarom u dat zegt, maar dat kunnen we hier niet verder bespreken.”
Vele anderen knikten instemmend. „Het is alsof je iemand van een andere planeet hoort”, zo mompelde een Marokkaan van middelbare leeftijd in reactie op Hassans betoog. Na afloop van de bijeenkomst gingen de discussies onderling verder.
Het thema van de avond, ”Lijden Marokkanen onder het imago van de islam of lijdt de islam onder het imago van de Marokkanen?”, kwam nauwelijks uit de verf. Los van de imamdiscussie richtten de aanwezigen hun pijlen vooral op het journalistiek deel van het panel. Heel duidelijk was dat zij zich mateloos ergeren aan de berichtgeving over hun medelandgenoten in het nieuws. Door deze berichtgeving ontstaat er volgens hen een nog negatievere beeldvorming onder de autochtonen.
Larissa Pans, freelance journaliste voor onder meer NRC Handelsblad en Contrast, kon dat wel begrijpen, maar had geen oplossing. „Ik zou ook niet graag nu een Marokkaanse jongen willen zijn. In iedere winkel word je wantrouwend bekeken. Maar anderzijds wordt dat beeld ook weer steeds bevestigd en spreekt de gemeenschap zich niet uit wanneer er weer relletjes zijn of een geval van eerwraak.”
Wethouder Nispen raadde de aanwezigen aan te stoppen met het oppoetsen van hun imago. „Dat helpt niet. Leg daarentegen je identiteit beter uit.”