Niet doen
Onmiskenbaar is het lidmaatschap van de Europese Unie in trek. Terwijl per 1 mei een tiental lidstaten zal toetreden, staan anderen ongeduldig te wachten op nadere afspraken over hun toetreding. Turkije zit zelfs al meer dan veertig jaar in de wachtkamer.Het is de bedoeling dat Ankara eind dit jaar meer duidelijkheid krijgt over de toetredingsprocedure. Geen wonder dat de discussie over het Turkse EU-lidmaatschap nu echt op gang komt.
Te gemakkelijk zijn in het verleden allerlei vage toezeggingen gedaan in de richting van Turkije. Dat land was een waardevolle bondgenoot in de Koude Oorlog en stond vooral bij de Amerikanen goed aangeschreven. De Turken wilden graag nauwere banden met Europa aangaan om van de economische voordelen te profiteren en om hun moderniteit te bewijzen.
Alle lidstaten waren het er echter over eens dat Turkije nog lang niet gereed was voor de toetreding. En ook de Turken snapten wel dat er aan hun kant nog veel moest gebeuren. Vandaar dat men makkelijk in algemene zin over een Turks lidmaatschap kon filosoferen. Het was toch niet actueel.
Thans zijn we vele jaren verder. Duidelijk is dat je de Turken niet altijd aan het lijntje kunt houden. Het valt ook niet te ontkennen dat de huidige regering in Ankara flink haar best doet om het land aan te passen aan de Europese maatstaven.
Turkije mag dan islamitisch zijn, het is duidelijk anders dan Syrië, Iran of Jemen. Tachtig jaar geleden begon Atatürk aan een rigoureus moderniseringsproces. Dat werd van bovenaf opgelegd. Of de massa van de Turkse bevolking daar voor voelde, was niet aan de orde. Het Turkije van Atatürk was een autoritaire staat.
Aan dat autoritaire karakter van het Turkse staatsbestel, waarin het leger een bijzondere plaats innam, is de laatste jaren duidelijk het een en ander gedaan.
Toch is en blijft er in Europa een duidelijke huiver voor het Turkse lidmaatschap. Dat heeft zeker te maken met de omvang van het land. Je krijgt er een grote lidstaat bij. Het heeft ook te maken met de geografische ligging. Waar houdt Europa op? Bij een EU-lidmaatschap van Turkije worden Syrië, Irak en Iran onze buurstaten. Er is ook een groot welvaartsverschil tussen Turkije en de EU. Vrije vestiging van Turken in ons land, daar zitten we niet op te wachten.
En dan is er nog het islamitische karakter. Slechts weinig politici durven hardop te zeggen dat het islamitische Turkije niet past in het vanouds christelijke Europa. Sommigen van hen, met name in het liberale kamp, laten zich daarbij erg leiden door anti-islammotieven. Daar moeten we ook mee uitkijken. Hun aversie tegen het orthodoxe christendom is vaak niet minder groot.
Anderen beklemtonen de Joods-christelijke waarden die Europa gestempeld hebben. Binnen het Nederlandse kabinet vindt minister Veerman dat Turkije daarom niet in de EU past. Helaas is premier Balkenende niet bereid zich achter zijn partijgenoot op te stellen.
Nu moet wel gezegd worden dat die Joods-christelijke waarden ook van vaagheden aan elkaar hangen. Die vallen bepaald niet samen met het gereformeerde mensbeeld. Daarbij komt dat Europa in snel tempo bezig is zijn christelijk verleden achter zich te laten. Met een EU-lidmaatschap van Turkije wordt het er zeker niet beter op.
Zoals de komst van grote groepen islamieten naar ons land een versnelling van het ontkersteningsproces betekende, zo valt te vrezen dat dat door de toetreding van Turkije ook in Europees verband het geval zal zijn.
Dat Turkse lidmaatschap moeten we dan ook maar niet doen, ook al was Turkije een betrouwbare bondgenoot in de Koude Oorlog en geldt thans hetzelfde in de strijd tegen het islamitische fundamentalisme. Die goede relatie moet zo mogelijk in stand blijven.