Religie en politiek gaan in Nigeria hand in hand
APELDOORN. Nigeria gaat zaterdag, zes weken later dan gepland, naar de stembus voor nieuwe parlementsleden en een nieuwe president. De strijd om de laatste post gaat tussen de christelijke president Goodluck Jonathan en zijn islamitische rivaal Muhammadu Buhari. Die religieuze achtergronden doen er zeer toe in Nigeria.
Het kan inwoners van Nigeria de laatste maanden onmogelijk ontgaan zijn dat er verkiezingenkomen. Langs de hoofdwegen van de steden en dorpen staan enorme billboards waarop de verkiezingskandidaten zichzelf aanprijzen. Van alle kanten lachen de kandidaten de burgers toe.
De campagnes moeten duizelingwekkend veel geld kosten. De verkiezingen van morgen staan te boek als de duurste die ooit in Afrika zijn gehouden. Grote partijen dingen naar de gunst van de kiezers door bijvoorbeeld zakken rijst uit te delen. Dergelijke liefdadige uitingen zien we anders nooit, schamperen critici. Armoede blijft in het hele land een groot probleem. Dat het olierijke land zo arm blijft, is vooral het gevolg van wanbeleid en een gierende corruptie.
Er doen morgen veertien kandidaten mee in de presidentsverkiezingen, maar de werkelijke strijd gaat tussen twee van hen: de zittende president Goodluck Jonathan en generaal Muhammadu Buhari. De eerste is christen, de tweede moslim. En dat is belangrijk in Nigeria, waar religie zeer dominant aanwezig is. Het lijdt geen twijfel dat Jonathan veel stemmen zal krijgen vanuit het christelijke zuiden van het land, terwijl Buhari het goed zal doen in het islamitische noorden.
De 71-jarige Buhari is een ex-generaal die in 1984 en 1985 korte tijd de scepter zwaaide over Nigeria, na een coup. Hij staat te boek als onomkoopbaar en een fel bestrijder van corruptie – en dat is bepaald geen overbodige luxe in Nigeria. Christenen herinneren zich echter ook zijn steun voor de invoering van shariawetgeving in verschillende noordelijke staten. Ze vrezen dat hij er een verborgen islamistische agenda op nahoudt.
Uiteraard ontkent de partij van Buhari, de APC, dat ten stelligste. Feit is dat Buhari de praktijken van Boko Haram meermalen publiekelijk scherp heeft veroordeeld. Hij bestempelde de terroristen ooit als „fantatici die zich voordoen als moslims.” Hij heeft beloofd binnen enkele maanden na zijn aantreden een einde te zullen maken aan de terreur van de beweging. Sommigen zijn geneigd hem in deze strijd inderdaad meer kans te geven dan zijn rivaal.
Feit is dat Boko Haram onder Jonathan jarenlang schijnbaar ongestoord zijn gang kon gaan. Pas in de laatste maanden wordt er serieuze progressie gemaakt in de strijd tegen de terreurorganisatie. Jonathan heeft bezworen de beweging in april onder de knie te hebben.
Het is intussen maar de vraag hoeveel inwoners van de noordoostelijke staten, die het meest getroffen zijn door Boko Haram, morgen hun stem kunnen uitbrengen. Velen zijn op de vlucht. Human Rights Watch meldde gisteren dat Boko Haram dit jaar al meer dan 1000 burgers heeft gedood. Het tekent de penibele veiligheidssituatie in het land.