Ontwikkelingshulporganisaties leggen vinger bij beleidsincoherentie
DEN HAAG. Schatrijk worden rebellen in het grondstofrijke Congo van de handel in tin, coltan en goud. Met de opbrengst schaffen ze onder meer wapens aan en rekruteren ze soldaten. Handelspartners en burgers die deze ”conflictmineralen” kopen, steunen dus in feite de oorlog in het Afrikaanse land.
Geschetste casus is een voorbeeld van „beleidsincoherentie” en komt uit een rapport van Partos, FMS en Woord en Daad. Minister Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking) kreeg gisteren het eerste exemplaar op een conferentie over de effecten van Nederlands en Europees beleid op ontwikkelingslanden. Evert-Jan Brouwer, politiek adviseur van Woord en Daad: „Voor negatieve bijeffecten van beleid is weinig aandacht.”
Wat is beleidsincoherentie precies?
„Simpel gezegd: Iets geven met de ene hand en het weer nemen met de andere. We helpen bijvoorbeeld arme landen door handel met ze te drijven. Tegelijkertijd concurreren onze Nederlandse bedrijven daar lokale ondernemers weg. Van dergelijk tegenstrijdig beleid zijn legio voorbeelden. Mensen in ontwikkelingslanden zijn daar het slachtoffer van.”
Is er politieke wil om hier wat aan te doen?
„Bij de minister zeker. Ze heeft het nodige bereikt door bijvoorbeeld misbruik van belastingverdragen tegen te gaan en de internationale handel te bevorderen. Toch staan veel van haar goede bedoelingen nog in de kinderschoenen. Niet denkbeeldig is dat de VVD Ploumen afremt. Die partij loopt bijvoorbeeld niet zo hard als het gaat om het aanpassen van belastingverdragen. Lastig voor het kabinet is ook, zeker na de verkiezingen van vorige week, dat het om goed beleid neer te zetten afhankelijk is van andere partijen.”
Waar moet minister Ploumen zeker mee aan de slag?
„Elk beleidsveld heeft effect op ontwikkelingslanden. Minister Ploumen moet als eerstverantwoordelijke met alle andere bewindspersonen om de tafel om beleidsincoherentie aan de kaak te stellen.”