„Tweede Wereldoorlog gebeurde in het klein in Lunteren”
LUNTEREN. Het Veluwse dorp Lunteren is voor de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog in Nederland een opmerkelijke plaats. „Bijna alle grote gebeurtenissen hadden hier in het klein hun weerslag”, stelt Lunteraan Martijn Stöfsel. Hij schreef het boek ”Lunteren en de Tweede Wereldoorlog”, dat deze week verschijnt.
Verzetsgroepen, evacués en onderduikers waren er overal in Nederland, aldus Stöfsel. „Maar Lunteren was ook frontgebied, de Sicherheitsdienst had er een gevangenis en een martelcentrum, Lunteren was doelwit van een bombardement, de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) hield er haar landdagen, er was een kamp voor Joodse Nederlanders en in de buurt van Lunteren begonnen de Pegasustochten die na de verloren slag om Arnhem eind 1944 gestrande geallieerde militairen naar bevrijd gebied moesten brengen.”
Hard gegil
Voor het boek, een gezamenlijke uitgave van de Vereniging Oud Lunteren en het Gemeentearchief Ede, sprak Stöfsel met ooggetuigen. Zo vertelde een inwoonster van Lunteren hem over het martelcentrum in villa De Wormshoef, waar de regionale Sicherheitsdienst de laatste oorlogsmaanden gevestigd was. „Haar verhaal maakte veel indruk.”
De vrouw was aan het einde van de oorlog een jaar of acht. Ze woonde op een boerderij in de buurt van De Wormshoef. „Bij ons kon je de gevangenen soms horen gillen, vooral in de winter als het vroor, dan droeg het geluid verder”, aldus de Lunterse. „We hoorden heel vaak hard gillen. Ze werden daar echt gemarteld. Je hoorde ook steeds die korte boze commando’s van de Duitsers. We konden er niets van zien, omdat het rondom allemaal bos was. We gingen nooit stiekem kijken, dat mocht absoluut niet. Je hoorde ook weleens schieten.”
Geen NSB-dorp
Veel nieuwe feiten bevat het boek niet. „Ik heb naast de ooggetuigenverhalen vooral bijeengebracht wat in de oorlogsjaren in andere publicaties over Lunteren is geschreven”, zegt Stöfsel.
Wel vond hij in het nog niet openbare deel van het gemeentearchief in Ede een handgeschreven ledenlijst van Kring 8, Groep Lunteren van de NSB. Daarop stonden 48 personen op 41 adressen vermeld. Stöfsel: „Door de landdagen die de NSB op de Goudsberg bij Lunteren hield, wordt het dorp vaak in één adem met de NSB genoemd, maar Lunteren was bepaald geen NSB-dorp. In veel plaatsen in Nederland had de beweging veel meer aanhang.”
Het aantal Lunteranen dat betrokken was bij het verzet, hulp aan onderduikers en andere illegale activiteiten tegen de Duitse bezetter was aanzienlijk groter dan het aantal NSB’ers en degenen die daarmee sympathiseerden, stelt Stöfsel. „In het dorp waren geen fanatieke NSB’ers die veel kwaad hebben uitgericht. Veel Lunterse aanhangers van Mussert waren ‘brood-NSB’ers’. Soms letterlijk. Zo wordt van een bakker gezegd dat hij lid was van Musserts partij omdat hij dan brood kon leveren voor de NSB-landdagen. Nabij Lunteren woonde ook de boerenleider van de NSB, Evert Jan Roskam. Die heeft nooit iemand verraden. Daardoor kon hij na de oorlog moeiteloos terugkeren.”
Omgekomen
Stöfsel beschrijft hoe in mei 1940 op de tweede oorlogsdag in Lunteren twaalf mensen door een beschieting om het leven kwamen. „Het Nederlandse leger, dat de Grebbelinie toen nog in handen had, dacht dat de Duitsers een post hadden in de toren van de Oude Kerk in Lunteren. De toren werd daarom beschoten met artillerie. De kerk werd niet geraakt, wel de openbare school ernaast en woningen in de buurt. Onder de slachtoffers was een gezin uit Ederveen, dat voor het oorlogsgeweld juist was uitgeweken naar familie in Lunteren.”