Kleine hoop dat Joden in Algerije geen „verstoppertje” meer hoeven spelen
ALGIERS. Toen een Algerijnse minister vorig jaar zei dat de Joodse gemeenschap in zijn land recht had op een „bestaan”, leidde dat tot woedende reacties. Salafisten gingen de straat op om te protesteren. Ze vreesden voor een „judaïsering van Algerije.”
De opmerking van Mohammed Aissa, de minister voor Religieuze Zaken, betekent echter op zichzelf nog steeds geen erkenning voor de Joden in het land. De Algerijnse journalist Farah Souames schreef recent een artikel waarin hij de vraag stelde of de regering in Algiers misschien op het punt staat te erkennen dat er in het land inderdaad Joods leven bestaat.
De terloopse opmerking van minister Aissa is misschien een feitelijke erkenning. Politiek of juridisch is Algerije nog lang niet zover. En dat terwijl de Joodse gemeenschap in het land ooit zelfs 130.000 leden telde.
Algerije is maar één voorbeeld van de Arabische wereld na de Arabische lente, zoals de stormachtige ontwikkelingen vanaf 2011 aanvankelijk optimistisch werden genoemd. De landen worden sindsdien intensief met zichzelf en met hun verleden geconfronteerd. De plaats van de Joodse gemeenschappen in vrijwel alle Arabische landen maakt natuurlijk deel uit van het verleden.
In Algerije werd eigenlijk nauwelijks over Joden gesproken. Het feit dat minister Aissa nuchter toegaf dat er zich nog steeds een Joodse groep op Algerijnse bodem bevond, was op zich al opzienbarend.
Er zijn geen getallen of statistieken beschikbaar. Het enige wat we weten is dat het land ooit 130.000 Joden telde. Vandaag ligt dat getal veel lager. Maar niemand weet het feitelijke ervan. Sommige bronnen zeggen dat het er minder dan honderd zijn.
Het is daarom niet vreemd dat veel Algerijnen denken dat er helemaal geen Joden meer in hun land zijn. Dit komt mede door het feit dat de kinderen van Abraham vooral in het verborgene leven.
In 2012 werd er over het Joodse leven in het land een tip van de sluier opgelicht door een artikel op dafina.net. Daarin werd gesproken over Naïm, die in 1988 in een Joods gezin in Algerije werd geboren. Zijn familie had na de onafhankelijkheid van Algerije in 1962 principieel geweigerd het geboorteland te verlaten. In die tijd werden Joden immers feitelijk verbannen. De Joden die vertrokken, gingen niet massaal naar Israël (zoals hun meeste volksgenoten uit andere Arabische landen). Uit Algerije kozen ze vooral voor Frankrijk. Parijs bood hun in die tijd het Franse burgerschap aan. Die massale exodus gaf Algerije weer de mogelijkheid alle sporen van Joods leven in het land feitelijk uit te vegen.
De Joden die achterbleven gingen een heel andere toekomst tegemoet dan hun broeders en zusters in de buurlanden Marokko en Tunesië. Openlijke beoefening van het geloof was er niet bij.
Naïm vertelde in zijn artikel over zijn wens op een dag rabbijn te worden – in Algerije. Maar dan openlijk. Tot nu toe ging het er in zijn leven altijd om zijn identiteit te „verstoppen.” Dat zou moeten veranderen.