Klauteren naar duurzaamheid
De laatste loodjes wegen het zwaarst. En dat geldt zeker voor een groot bedrijf zoals tapijttegelfabrikant Interface, die al in 1994 toezegde om in 2020 klimaatneutraal te werken.
Dat het moeilijk zou worden, voorspelde de oprichter van Interface, de Amerikaan Ray Anderson, al. Hij vergeleek de uitdaging van het bereiken van de ambitieuze ”Mission Zero” eens met het beklimmen van een berg die hoger is dan de Mount Everest: de Berg der Duurzaamheid. Dicht bij een bergtop zijn de omstandigheden vaak bar. En dat beseft ook de kersverse CEO van Interface Europa, Rob Boogaard. Hij heeft nog vijf jaar voor de laatste loodjes.
Waar staat u in 2020, en bent u dan klaar?
„In 2020 veroorzaakt de productie van tapijttegels geen milieubelasting meer. Dat doel, dat in 1994 is gesteld, was voor zijn tijd enorm vooruitstrevend. Het heeft onder de werknemers van Interface voor een gevoel van urgentie gezorgd. Zodanig zelfs dat ze onrustig worden als zij een tijdje niet horen van een grote stap voorwaarts.
In 2020 eindigt onze missie niet. Ons doel om verder te verduurzamen, is blijvend. Het is een continu proces. Bij schaalvergroting moet je bijvoorbeeld hetzelfde duurzame kunstje herhalen.”
Het ‘laaghangende fruit’ is na twintig jaar wel geplukt, de laatste stap is het moeilijkst?
„Klopt. Van een tapijttegel belast het garen –vaak gemaakt van nylon– het milieu het meest. Onze doelstelling is om niet langer het op olie gebaseerde nylon te gebruiken, maar een groen alternatief. We willen de navelstreng met de oliebron doorknippen. Nu al hebben we een tapijttegel, Fotosfera, die voor 63 procent van biomassa komt, maar het doel is een product dat 100 procent duurzaam is. Dat vraagt om innovaties.
Daarnaast geldt: om onze tapijttegels helemaal klimaatneutraal te laten worden, zijn we in sterke mate afhankelijk van andere bedrijven, zoals de leveranciers. Een van de lastigste trajecten is wel het transport. Hoe krijg je de CO2-voetafdruk daarvan naar beneden? We doen veel met efficiëntere belading en transportopties, zoals het maximaal benutten van trein en scheepvaart.
Om de milieu-impact met 100 procent te reduceren, heb je verder de diepte en breedte van de organisatie nodig. Door middel van een speciaal trainingsprogramma, ”Fast Forward to 2020”, stimuleren we alle medewerkers om nieuwe ideeën aan te dragen. Van de 900 medewerkers in Scherpenzeel zijn er 119 Zero Emission Ambassador, wat betekent dat ze vrijwillig drie intensieve duurzaamheidstrainingen hebben gevolgd.”
In welke mate heeft u zich door oprichter Ray Anderson laten inspireren?
„Ik heb hem helaas nooit ontmoet. Toen ik in 2011 bij Interface kwam werken, ben ik gelijk Andersons boeken gaan lezen. Ik raakte erg onder de indruk van zijn visie. Je had het gevoel alsof je in de huid van die man kruipt. Hij heeft een erfenis vanjewelste nagelaten. Bijvoorbeeld als je kijkt naar wat voor een zakelijk leider hij was en welke enorme veranderingen hij bij het bedrijf heeft teweegbracht. Duurzaamheid bij Interface is dankzij Ray Anderson niet meer te stoppen. Toen hij stierf, was ik er gewoon treurig van, hoewel ik hem dus niet eens persoonlijk kende.”
In hoeverre is de drijfveer om als onderneming duurzaam te produceren ideëel, en in hoeverre is het gewoon een goed verdienmodel?
„Het draait om beide. Aan de ene kant wil je het milieu niet langer belasten. Want als je de aarde vergelijkt met een computer, dan is de natuur ons besturingssysteem. Nu vragen we als mensen steeds meer van de natuur, waardoor er van alles begint te haperen. De ‘computer’ wordt trager. Dat moeten we samen niet willen.
Het gaat bij Interface ondertussen gewoon om de keiharde euro’s. We zijn geen liefdadigheidsinstelling, maar een beursgenoteerd bedrijf aan de Nasdaq en we worden dus afgerekend op onze resultaten. Maar we houden nu al twintig jaar vast aan dezelfde ambitieuze duurzaamheidsstrategie en missie. Interface is er winstgevender door geworden. Onze innovaties hebben ons concurrerend voordeel gegeven. Voor ons was de economische crisis van de afgelopen jaren geen slechte periode. We zijn doorgegaan met investeringen en er zijn nieuwe producten op de markt gezet. Overigens ontdekt de zakelijke wereld meer en meer dat radicale duurzaamheid niet alleen mogelijk is, maar zich ook uitbetaalt.
Voor mij persoonlijk –dat kan ik wel zeggen in een christelijke krant– is duurzaamheid ook een opdracht. Ik ben een getuigend christen en wil dan ook de verantwoordelijkheid nemen om voor de aarde te zorgen.”
Hoe belangrijk is het dat het héle bedrijfsleven duurzaam onderneemt en hoe probeert u als voortrekker anderen te inspireren?
„Als lid van de Prince of Wales’s EU Corporate Leaders Group wil ik een stem zijn in het proces om als industrie en politiek gezamenlijk op te trekken tegen klimaatverandering. Ik vind dat bedrijven initiatief moeten nemen en dat de politiek moet werken als een aanjager van innovaties.
Op het gebied van duurzaamheid liggen er kansen voor Europa. Het verdienmodel van Interface heb ik al eens toegelicht aan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Ook heb ik in het Torentje gezeten bij premier Rutte, om over verdere besluitvorming rond milieu, klimaat en energie te spreken.”
Dit is het slot van een tweeluik over een van de duurzaamste fabrieken van de wereld: Interface in Scherpenzeel.
Interface
Interface is de grootste producent van tapijttegels ter wereld. De consumententak van het Amerikaanse bedrijf levert nog altijd tegels onder de naam Heuga, verwijzend naar de vloerbedekkingfabrikant uit Scherpenzeel die in 1988 door Interface werd overgenomen.
Interface was een van de eerste bedrijven die zich –onder leiding van CEO en duurzaamheidsgoeroe Ray Anderson– openlijk inzetten voor duurzaamheid. In 1994 sprak de onderneming de ambitie uit om in 2020 klimaatneutraal te werken. Deze ”Mission Zero” moet alle negatieve impact van de productie van tapijttegels op het milieu wegnemen.
Het bedrijf won door zijn vooruitstrevendheid diverse duurzaamheidsprijzen. Zo eindigt het al jaren in de top drie in het duurzaamheidsonderzoek Sustainability van Globescan en won Interface in 2012 de International Green Award als duurzaamste grote onderneming ter wereld. Vorig jaar ontving het de European Business Awards for the Environment 2014-2015 voor het project Net-Works, waarbij afgedankte visnetten worden gerecycled als grondstof voor nieuwe tapijttegels.
Rob Boogaard is vorige maand aangesteld als CEO en directeur van Interface EMEA (Europa, Midden-Oosten en Afrika).