Pastorale memoires
Deze week stond hij op enig moment op de stoep. Een goede vriend en geestverwant uit onze stad. Weliswaar lid van een andere kerkelijke gemeente, maar dat doet aan de verbondenheid niets af. Of hij me iets geven mocht, als herinnering aan de dierbare jaren die achter ons liggen. Geen bezwaar natuurlijk. Een boek. Wat zou het anders zijn...
Een boek van een Schotse schrijver. Geen heel oude schrijver dit keer, maar één uit de vorige eeuw. Murdoch Campbell, voorganger binnen de Free Church, die leefde van 1900 tot 1974. De titel: ”In al hun benauwdheid. Pastorale memoires van een Schotse predikant”. Ik kende deze dominee van een eerder geschriftje: ”Memories of a wayfaring man”. Het bevat herinneringen aan de bewijzen van Gods genade in zijn leven en dat van anderen. Veertig jaar geleden kocht ik het ergens op het Schotse eiland Lewis.
Ook het nu ontvangen boekje is autobiografisch van aard. Campbell schreef het, aldus zijn eigen toelichting, vanuit een diep verlangen om een Schriftuurlijk-bevindelijke boodschap van troost te brengen aan een bedroefd en beproefd volk. Bij het vluchtig doorkijken bleef ik haken in het hoofdstukje waarin hij schrijft over ”Gebroken banden”. Over het leed door het sterven van een geliefde. „In een herinnering uit mijn jongensjaren ging ik een huisje binnen dat enkele maanden eerder de komst van een kindje verwelkomd had. Nu lag het daar, in de stilte van de dood. De jonge moeder die mij bij de deur tegemoet kwam, liet elke keer dat ze mij zag haar tranen de vrije loop…” aldus Campbell.
Vorige zondagmiddag preekte ik in mijn Dordtse gemeente over de troost aan bedroefde ouders. In de prekenserie over de Dordtse Leerregels was ik toe aan de tere inhoud van hoofdstuk I, paragraaf 17. Enkele persoonlijke ervaringen in de afgelopen weken en maanden hadden deze preekstof extra actueel gemaakt. Een ontroerende belijdenis van de Dordtse vaderen: … geoordeeld vanuit het Woord… de kinderen der gelovigen zijn heilig… uit kracht van het genadeverbond waarin zij begrepen zijn… de godzalige ouders moeten niet twijfelen aan de verkiezing en zaligheid van hun kinderen die God in hun kindsheid wegneemt…
In hun geding met de remonstranten van hun dagen geven de vaderen van Dordrecht hoog op, niet alleen van de troost van de eeuwige verkiezing, maar niet minder van de vastheid van het genadeverbond. Daarom: geen twijfel hoeft er te zijn voor wie uit dat verbond leerde leven, voor zichzelf niet en voor de vroeggestorven kinderen niet.
Zo iemand was bijvoorbeeld Thomas Boston. Toen zijn zesde kindje gestorven was, schreef hij in zijn dagboek: „Nooit eerder had ik zo’n helder en aangenaam zicht op Gods bedoeling dat Hij heeft in het geven van kinderen. Om Zijn bedoeling duidelijk te maken, neemt Hij sommige als zuigeling uit dit leven weg. Zulke jonggestorven kinderen zijn niet voor niets in de wereld gebracht. Ik zag redenen om de Heere te loven, omdat ik vader was geworden van zes kinderen, die nu allemaal in het graf zijn, en die maar heel kort bij mij zijn geweest. Maar geen van hen is verloren gegaan. Ik zal hen in de wederopstanding weerzien. De verbondszin ”…en de God van uw zaad” was zoet en vol levenssap.”
In dezelfde geest schrijft Murdoch Campbell in zijn pastorale memoires. Ook hij kende uit eigen ervaring het verdriet om bloemen in de knop gebroken. Met het oog op andere bedroefde ouders neemt hij een uitspraak over van John Newton, de dichter van ”Amazing grace”, die schreef: „Totdat de Schrift het me verbiedt, geloof ik graag dat kinderen die sterven voordat ze in staat zijn om te zondigen, besloten liggen in de verkiezing der genade.”
Zou het uit eigen bevinding zijn, dat Campbell eraan toevoegt: „Scheidingen als deze worden dikwijls tot zegen gesteld voor degenen die rouwend achterblijven. Immers, de beste manier om een onwillig schaap in de schaapskooi te krijgen, is haar lam daar eerst heen te brengen.”