Soennieten en sjiieten betwisten Jemen
SANAA (ANP). Soennitische extremisten uit de stal van al-Qaeda worden verantwoordelijk gehouden voor bloedige aanslagen in de Jemenitische hoofdstad Sanaa. Die is in september in handen gevallen van een rebellengroep die zich de Houthi’s noemt. Deze groep komt voort uit de religieuze Zaydi-minderheid, een sjiitische stroming. Die verschilt praktisch gezien niet veel van de soennieten in Jemen, maar heeft het politiek vaker aan de stok met de soennitische meerderheid.
De Zaydi’s wonen in het noordwesten en vormen ergens tussen de 35 en 40 procent van de bevolking van 24 miljoen mensen. De rest is soenniet. Zaydi-voormannen regeerden het land als een koninkrijk van 1918 tot 1962. Tussen 1962 en 1970 was er een burgeroorlog waar ook Egypte, Jordanië en Saudi-Arabië aan meededen. Noord-Jemen werd in 1970 een republiek. Sjiitisch Iran en overwegend soennitisch Saudi-Arabië mengen zich ook in de huidige strijd.
De islamieten zijn diep verdeeld sinds de dood van de profeet Mohammed in 632, onder meer over de vraag wie de profeet heeft opgevolgd, de rol van die opvolger(s) en de betekenis van de profeet in het geloof.
De sjiieten, die nu ergens tussen de 10 en 20 procent van de moslims vertegenwoordigen, beschouwen Mohammeds schoonzoon Ali niet alleen als opvolger, maar dichten hem en diens opvolgers, de imams, een bijna goddelijke status toe. De soennieten concentreren zich op Mohammed en de tijd waar hij in leefde. Ze beschouwen Abu Bakr als zijn eerste opvolger.
De ‘moskeesplitsing’ leidde al in 656 tot een oorlog en schoonzoon Ali werd in 661 vermoord. De val van de shah (keizer) in sjiitisch Iran (1979), de recente oorlogen in Irak en de Arabische Lente (2011) hebben de tegenstellingen tussen de stromingen in het Midden-Oosten verscherpt. Dat blijkt uit strijd in vooral Irak, Syrië en Jemen.
De sjiieten kennen in tegenstelling tot de soennieten een strenge religieuze hiërarchie. Dat biedt de ayatollahs een sleutelrol bij de interpretatie van de islam. In 1979 greep de hoge geestelijkheid in sjiitisch Iran ook de wereldlijke macht.
In het soennitische Ottomaanse Rijk was de wereldlijke leider, de sultan, ook ‘kalief’ en dus formeel als plaatsvervanger van de profeet de leider van de islamieten. De laatste kalief in Istanbul, Abdülmecid II, werd door de nieuwe Turkse machthebbers in 1924 op de Oriënt Express gezet en stierf in Parijs.