Hard gevecht over EU-begroting kondigt zich aan
Met de publicatie van het ontwerp voor de nieuwe meerjarenbegroting is de kiem gelegd voor een hard gevecht in de EU over de centen. Zes lidstaten, waaronder Nederland, eisen zuinigheid. Voorzitter Prodi van de Europese Commissie acht hun standpunt „volstrekt onhoudbaar.”
Hij presenteerde dinsdag in Straatsburg de door zijn college vervaardigde voorstellen voor het gemeenschappelijk budget in de periode 2007 tot en met 2013. Zij vormen de basis voor een langdurig onderhandelingsproces tussen de regeringen. Het zal zeker niet eerder dan eind volgend jaar zijn afgerond. De uiteindelijke beslissingen vereisen unanimiteit binnen de dan 25 leden tellende Unie.
De verdragsregels schrijven voor dat de jaarlijkse uitgaven van de EU maximaal 1,24 procent van het gezamenlijk bruto nationaal inkomen mogen bedragen. In het genoemde tijdsbestek blijven de toezeggingen conform die afspraak onder dat plafond en omvatten zij gemiddeld 1,22 procent. De werkelijke betalingen vinden soms pas veel later plaats. Die worden daardoor lager geraamd, op gemiddeld 1,14 procent.
Een en ander betekent wel een aanzienlijke stijging ten opzichte van het huidige financiële kader. In 2004 reiken de aangegane verplichtingen tot een niveau van slechts net iets beneden de 1 procent. In absolute getallen zien we een verhoging van zo’n 100 miljard euro thans tot rond de 150 miljard euro in 2013.
In december stuurden de politieke leiders van een zestal partners, te weten Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Oostenrijk en Zweden, een brief aan Prodi waarin zij erop aandrongen vanaf 2007 een grens te trekken bij 1 procent. Met andere woorden: zij verlangen een bevriezing van de begroting, als percentage van wat we in de EU met z’n allen verdienen, op ongeveer het peil van dit jaar. Het is niet toevallig dat juist deze landen daarom vragen. Zij zijn namelijk de zogeheten nettobetalers, ofwel zij dragen meer aan de kas in Brussel af dan zij daaruit ontvangen.
Naar de mening van de commissievoorzitter heeft hun pleidooi „geen enkele zin, in een Europa dat enorme verantwoordelijkheden draagt en dat vooruit moet komen.” Het haalt op 1 mei tien naties binnen die qua welvaart met een flinke achterstand kampen. Het streeft ernaar in 2010 de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te zijn. Het is eropuit zijn rol op het internationale toneel uit te breiden. Het wil zijn burgers veiligheid bieden, bescherming tegen criminaliteit, terrorisme en illegale immigratie.
Kortom, er zijn veel wensen en behoeften. Daar hebben de lidstaten zelf in de loop der tijd allemaal mee ingestemd en: beloofd is beloofd. Zij krijgen nu, zo redeneert Prodi, de rekening gepresenteerd, want al die prachtige doelstellingen en idealen kosten veel geld. Die zijn nooit te verwezenlijken binnen die 1 procent, benadrukte hij dinsdag in een toelichting.
Hij verweet de landen die zich sterk maken voor een krap budget, door sommigen inmiddels aangeduid als ’de bende van zes’, verder dat zij de verkeerde volgorde hanteren. Eerst het beleid en de prioriteiten vaststellen, daarna de omvang van de daarvoor benodigde financiële middelen en niet andersom. „Op voorhand uitgaan van een percentage is als het bouwen van een huis en daarbij met het dak beginnen.”„Ik begrijp dat ze graag bezuinigen, maar besparingen ondermijnen de fundamenten van onze gemeenschappelijke woning”, aldus Prodi.
Hij kreeg bijval van het Europees Parlement, dat meteen een korte gedachtewisseling wijdde aan de voorstellen. De meeste fracties vinden zelfs dat de Commissie de lat niet hoog genoeg legt. Dus hebben we blijkbaar het goede midden gekozen, concludeerde Prodi. „Onze plannen zijn ambitieus en tegelijk realistisch.”
De reacties aan de kant van de nettobetalers zijn in lijn met de in hun brief aangegeven positie. Minister Zalm nam in niet mis te verstane bewoordingen afstand van de ontwerpbegroting. „Onaanvaardbaar en teleurstellend”, liet de VVD-bewindsman weten. Nederland maakt elk jaar per saldo circa 3 miljard euro over naar de EU-kas. Zalm heeft berekend dat bij uitvoering van de voorliggende voornemens daar nog eens 1,5 miljard bij komt. Extra financiële inspanningen op bepaalde beleidsterreinen prima, maar dan elders compenserende ombuigingen realiseren, luidt zijn devies ook voor Europa.
Zijn Zweedse ambtgenoot Ringholm bestempelde het concept zelfs als „bijna provocerend” en als „geen reëel uitgangspunt voor de onderhandelingen.” Eveneens kritiek van de Duitse minister Eichel. Als we meer geld naar Brussel moeten sturen, zijn we genoodzaakt dat elders vrij te maken, bijvoorbeeld op de steun voor de armere streken in het oosten van het land, klaagde hij.
De Commissie wil de regeringen die duur uit zijn binnen de EU overigens wel een handreiking doen. Zij overweegt een zogenaamde nettobegrenzer te introduceren, wat inhoudt dat er straks een maximum geldt voor het percentage dat een land netto bijdraagt. Concrete ideeën zijn er nog niet. Prodi bevestigde echter dat hij en zijn collega’s zoeken naar „een mechanisme voor een meer evenwichtige en billijke verdeling van de lasten, met wel handhaving van het principe van solidariteit.”
De nieuwe financiële meerjarenplanning kent in vergelijking tot de huidige, voor de periode 2000 tot en met 2006, duidelijke verschuivingen in de bestemming van de geldstromen. Landbouw blijft de grootste post, maar het aandeel in het totaal zakt van 46 procent in 2006 tot 40 procent in 2013. De structuurfondsen (steun aan zwakke regio’s), die qua omvang de tweede plaats bezetten, gaan van 32 naar 34 procent. Vooral de uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling en innovatie, allemaal erop gericht de EU in economisch opzicht te versterken, groeien fors, van 7 naar 12 procent.