Jubileumboek over 200 jaar Nederlands Bijbelgenootschap
Bijbelverspreiding als hoogste doel. In de 200 jaar van zijn bestaan heeft het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) zich daarmee verdienstelijk gemaakt.
Er verschenen Bijbels voor minima, voor zeelieden, voor gedetineerden, voor soldaten en voor alle ministers van het eerste paarse kabinet. Prof. dr. Fred van Lieburg schreef een mooi jubileumboek over twee eeuwen NBG: ”De wereld in”. Het bijbehorende notenapparaat maakt het tegelijk tot een wetenschappelijke studie.
Het NBG vierde zijn 200-jarig bestaan in 2014. Dat het boek nu pas verschijnt is niet te laat; de hoogleraar laat duidelijk zien dat het ontstaan van de NBG rommelig is verlopen. Grote inspirator voor de organisatie was de British and Foreign Bible Society (1804). In 1814 ontstonden vrijwel tegelijkertijd Bijbelgenootschappen in Amsterdam en Rotterdam, even later ook nog een in Den Haag. Het jaar daarop werd de vrede getekend en werd het NBG een feit. Ook 2015 kan dus gerust dienen als herdenkingsjaar.
”De wereld in” is een echte Van Lieburg: grondig bronnenonderzoek, een mix van grote lijnen en brede context enerzijds, vele microgebeurtenissen anderzijds, lange citaten, cijfers, kaartjes, grafieken, kleurrijke en humoristische details. Elke bladzijde goed leesbaar, meerdere achter elkaar soms wat te veel van het goede. Tussendoor krachtige oneliners. Neem de zin: „Zonder Bijbel geen verlichting.” De woorden getuigen van een totaal andere tijd. Tegenwoordig zijn er opinieleiders die eerder zouden zeggen: „Geen verlichting met de Bijbel.” Maar de verlichting in 1814 was voor veel tijdgenoten een gematigde verlichting. Godsdienst was voor hen geen achterhaald kwaad, maar iets goeds. Boeken met een moraal dienden de beschaving van burgers. Politici, zakenlieden en dominees werkten hand in hand aan het bevorderen van het Bijbellezen.
De samenwerking oversteeg de tegenstellingen tussen verlichten en piëtisten. „De Bijbel, het Evangelie, is het boek der beschaving zoo wel als der waarachtige bekeering”, stelde een predikant destijds. Wel bleef de samenwerking beperkt tot het protestantse erf. Paus Pius VII moest in 1816 al niets hebben van de „pest” van de Bijbelverspreiding van „een vervloekt genootschap.” Een Nederlandse apostolisch vicaris vermaande de gelovigen nog in 1845 het voorbeeld van de Efeziërs te volgen en de door protestanten verspreide Bijbels te verbranden. Op het grondvlak dachten veel rooms-katholieken er anders over. Ontroerend is de oproep van een officier aan zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerde soldaten: „Het is het beste geschenk dat je krijgen kunt. De man sprak zoo hartroerend, dat allen nog een Testamentje kwamen halen.” Aan de nauwe samenwerking met de Katholieke Bijbelstichting is heel wat voorafgegaan.
Kleurloos
De bestuurders van het NBG deelden het principe dat de Bijbel voor zichzelf kon spreken. Om de samenwerking tussen protestanten van verschillende signatuur te laten gedijen, moesten Bijbeluitgaven echter wel ontdaan zijn van toelichtingen en inleidingen, die onmogelijk kleurloos konden blijven. Zou er een Bijbeluitgave worden gedrukt met de uit de oude Statenvertaling bekende opschriften? Velen gruwden ervan: „Heel de dogmatiek der 17e eeuw ligt er krachtig in.”
Het NBG heeft op dit punt een hele ontwikkeling doorgemaakt. Uiteindelijk bracht het NBG alle mogelijke typen Bijbeluitgaven op de markt: met en zonder tekstverwijzingen, indeling in perikopen, inleidingen op de hoofdstukken, psalmen, belijdenisgeschriften en liturgische formulieren. Daar bovenop gaf het NBG leesroosters en dagopeningen uit. De wissels waren verzet.
Naar behoefte
Het NBG leverde Bijbels naar behoefte: voor de luthersen de Visscherbijbel, voor de rooms-katholieken de Moerentorfbijbel, voor hervormden en anderen de Statenbijbel. In Nederlands-Indië droeg de organisatie ook actief bij aan het vertalen van de Bijbel. In 1927 nam het NBG de verantwoordelijkheid voor een nieuwe vertaling uit de grondtalen in het Nederlands, die in 1951 uit zou komen. Deze vertaling zou de kerk- en gezinsbijbel worden van grote delen van het protestantisme.
In 1966 organiseerden de liefhebbers van de Statenvertaling zich in de Gereformeerde Bijbelstichting. Het NBG verloor zijn monopoliepositie, hoewel het terrein probeerde terug te winnen met de Tukkereditie van de Statenvertaling. Tijdens het ontstaansproces van de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 richtten behoudende protestanten in 2002 de Stichting Herziene Statenvertaling op, die in 2010 een behoorlijk groot bereik bleek te hebben.
Postmoderne heroriëntatie
Behalve op een nieuwe kerkbijbel ging het NBG zich na de vertaling van 1951 toeleggen op „missionaire” vertalingen, zoals de Groot Nieuws Bijbel (1983) en –recentelijk– de Bijbel in Gewone Taal. De ambitie is daarbij verschoven van het bereiken van laaggeletterden naar het bieden van een toegankelijke tekst voor iedereen die daar „op enig moment” behoefte aan heeft. Van Lieburg spreekt van een postmoderne heroriëntatie van de historische missie van het NBG. Meer expliciete kritiek oefent hij uit op de recente wijziging van het ”mission statement”. Van „zorgen dat de Bijbel zo veel mogelijk mensen bereikt en aanspreekt” naar het brengen van de Bijbel dicht bij mensen „voor wie de Bijbel relevant is.” Van Lieburg kwalificeert dit terecht als een ondermijning van de christelijke drijfveer van het NBG.
Chronologische insteek
Van Lieburg heeft in dit overzichtswerk begrijpelijkerwijs gekozen voor een grotendeels thematische opzet. Hoofdstuk voor hoofdstuk behandelt hij in ”tijdreizen door de negentiende en twintigste eeuw” een deelonderwerp. Hij start zijn boek met twee chronologisch opgezette hoofdstukken over de ontstaansgeschiedenis van het NBG. Hij zou er goed aan hebben gedaan deze chronologische insteek nog een hoofdstuk langer vast te houden. Nu laat hij zijn lezers in het derde hoofdstuk al de hele wereld over reizen, terwijl zij nog niet goed op de hoogte zijn van de thuisbasis. Inhoudelijk zou bovendien een koppeling van dit derde met het slothoofdstuk over Nederlands-Indië voor de hand hebben gelegen.
Het boek eindigt wat abrupt. Van de auteur mag de lezer de laatste bladzijden van het slothoofdstuk tevens opvatten als slotbeschouwing. In een boek van dit kaliber had Van Lieburg dit gedeelte beter kunnen afsplitsen en uitwerken tot een volwaardige slotbeschouwing. Als hij op de laatste bladzijde echter afscheid neemt van zijn lezers, is de belangrijke bijdrage van het NBG aan de geschiedenis van Nederland en de koloniën levendig voor ogen geschilderd. Het Woord is de wereld ingestuurd, met halve centen en grote legaten, met een mix aan opvoedkundige, missionaire en culturele motieven. In meer en minder geslaagde vertalingen heeft het daar vrucht gedragen en blijft er kracht van uitgaan.
Boekgegevens
De wereld in. Het Nederlands Bijbelgenootschap 1814-2014, Fred van Lieburg; uitg. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 3514 063 9; 400 blz.; € 39,95.