Geslagen Herder
Mattheüs 26:30b
„Ik zal de Herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.”
De Heiland bevestigt Zijn voorzegging met het profetisch woord uit Zacharias 13:7: „Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder.” Dat zwaard is aan de Joodse overpriesters en andere geweldige vijanden van Jezus toegeschreven, die met al hun macht, ja ook met zwaarden en met stokken, tegen Hem zouden opkomen. Datzelfde wordt hier door de Heiland toegeschreven aan God Zelf: „Ik, de Heere, zal die Herder slaan.”
Het is Gods bestuur en raad geweest waardoor Jezus als Borg van uitverkorenen aan de dood is overgegeven (Romeinen 8:32, Handelingen 4:28). Deze Herder is alleen Christus. Zijn schapen zijn Zijn gelovige leerlingen, in de eerste plaats de apostelen. De verstrooiden zijn de apostelen die vluchtten bij Jezus’ gevangenneming. Dat behoeft hier geen breder verklaring (Ezechiël 34:23, Jesaja 40:11, Johannes 10:11).
Maar waartoe dient de aanhaling van deze profetie van Zacharia toch anders dan om de apostelen des te zekerder te doen geloven in de waarheid van Jezus’ eigen voorzegging? Ook opdat zij er duidelijk in mochten zien dat Jezus’ lijden Hem in alles overkwam naar de raad van God en volgens de profeten (Handelingen 2:23).
Meinardus Antonides, predikant te Onderwierum en Westerdijkshorn (”Schriftmatige verklaring”, 1753)