Kerk & religie

Gij allen

Mattheüs 26:31

Meinardus Antonides
14 March 2015 09:24Gewijzigd op 15 November 2020 17:23

„Toen zei Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in deze nacht; want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.”

U heb Ik mijn vrienden genoemd en bekendgemaakt wat Ik van de Vader gehoord heb (Johannes 15:15). U, en dat niet slechts één uit u (gelijk Ik u ten opzichte van de verrader gezegd heb), maar u allen zult aan Mij geërgerd worden en Mij door de vlucht verlaten, niemand uitgezonderd. Zelfs niet Mijn ijverige Petrus, noch de liefdevolle Jakobus en Johannes, noch de kloekhartige Thomas, ondanks dat u allen, behalve die verrader, goede blijken van uw oprecht geloof in Mij getoond hebt. Deze algemene ergernis en ontrouw zal Mij, uw Heiland, tot des te groter smaad en smart zijn, dat het in deze bange nacht, ook nog in deze nacht zal geschieden, nu het de ure en de macht der duisternis tegen Mij zal zijn (Lukas 22:53). Het was zeker een nare en gevaarlijke nacht, omdat ook de verzoekingen voor de apostelen zo nabij waren. Hoe nodig voor hen dat zij allen tezamen waakten en baden om niet in verzoeking te komen (Mattheüs 26:41), terwijl zij in zichzelf allen even zwak en krachteloos zouden bevonden worden. Dit: „gij allen” diende om Petrus en al de overigen te waarschuwen.

Meinardus Antonides, predikant te Onderwierum en Westerdijkshorn (”Schriftmatige verklaring”, 1753)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer