Commentaar: Megamoskee
En weer waren ze gisteravond in groten getale aanwezig in de Goudse raadzaal: moslims, buurtbewoners en journalisten. En voor de zoveelste maal bleef het politieke spel schimmig en hadden toeschouwers de grootste moeite de zaken op een rij te krijgen. Komt die grote moskee in Gouda-Noord er nu wel of niet? Waarom kan hij niet op een andere plek in de stad gehuisvest worden? En waarom moeten instanties als Gemiva (medisch kinderdagverblijf) en De Ark (school voor speciaal onderwijs), die al jaren op goede huisvesting wachten, van al dit maatschappelijke en politieke gesteggel de dupe worden?
Toegegeven, democratie is per definitie een moeizaam en stroperig proces. En nooit zal de politiek alle burgers tevreden kunnen stellen. Dat hebben we met elkaar te accepteren. Maar het minste wat je van een stadsbestuur mag verwachten, is dat het helderheid verschaft over het besluitvormingsproces, zodat burgers weten: deze fase ligt achter ons en op dit punt bevinden we ons nu.
Dat het in Gouda momenteel vér verwijderd is van die helderheid, valt het college van B en W aan te rekenen. Als veel betrokkenen zich steeds weer afvragen: „Waar gaat dit nu eigenlijk nog over?” heb je het als openbaar bestuur niet goed gedaan.
Daar komt nog iets bij. Doordat het Goudse college verzuimde in een vroeg stadium buurtbewoners te betrekken bij het moskeeplan én doordat het daarna naliet de inbreng van de gemeenteraad royaal te verdisconteren, veroorzaakte het een slepend en moeizaam besluitvormingsproces. Dat kreeg gaandeweg steeds meer dynamiek, zorgde zelfs voor landelijke publiciteit en leidde uiteindelijk –en dat is het meest zorgelijke– tot sterk gepolariseerde verhoudingen.
Mensen, instanties en partijen staan lijnrecht tegenover elkaar en maken elkaar grove verwijten. Niemand is meer blij: de moslims niet, Gemiva en De Ark niet en de wijkbewoners niet. Door een zekere tunnelvisie –de grote moskee moest en zou in de PWA-kazerne gehuisvest worden– kwam het Goudse college in een situatie terecht waaruit het alleen nog met groot gezichtsverlies kon ontsnappen.
En dat alles mede door een aanvechtbare democratieopvatting. Want werd het gisteren niet door verschillende collegepartijen openlijk gezegd: „De meerderheid beslist nu eenmaal. Het is toch twintig tegen vijftien”? Fout gezien! Natuurlijk, in een democratie beslist de meerderheid. Maar in een echt democratisch proces poogt die –zeker in gevoelige kwesties– altijd een zo groot mogelijk deel van de minderheid mee te krijgen. Om een zo stevig mogelijk draagvlak te leggen onder besluitvorming. Daarin hebben de Goudse collegepartijen jammerlijk gefaald.
Daarbij is het een gemiste kans dat zij gisteravond verhinderden dat de raad zich in een stemming over het uiterst omstreden moskeeplan uitsprak. Toegeven, het zou voor het college pijnlijk zijn geweest als het plan vervolgens definitief was verworpen. Maar dat had nu juist wel helderheid gegeven en de mogelijkheid om, als politiek én maatschappelijke instanties, toch weer met een min of meer schone lei te beginnen. Nu suddert en sukkelt de zaak voort. Tot schade van zo ongeveer iedereen.