Michael Pyes boek over geschiedenis kustlanden biedt veel fraais
Afbeeldingen in vroegmiddeleeuwse psalmboeken liegen er niet om: de zee, dat is de onderwereld, vol beesten, martelingen en verlokkingen. Daar varen piraten. En Friezen.
Het land is de plek waar vreedzame mensen rustig met hun dagelijks werk bezig zijn. De kust wordt gezien als de plek waar de zendeling veilig per schip arriveert. De landen aan de zee zijn landen op het randje van de wereld.
In de vroege middeleeuwen kwam de beschaving vanuit Rome langzaam noordwaarts. In 723 hield een bisschop Bonifatius voor: „De christenen bezitten land dat rijk is aan olie en wijn en allerlei rijkdommen. Aan de heidenen hebben zij die landen gelaten die stijf bevroren zijn van de kou, waar de uit de wereld gedreven goden ten onrechte worden verondersteld nog steeds te heersen.”
De Britse historicus Michael Pye schreef over de kustlanden een boek met een originele inslag: ”Aan de rand van de wereld. Hoe de Noordzee ons vormde”. Het beslaat de eeuwen tussen 700 en 1700 en is gericht op een gebied tussen Dublin, Gdansk, Bergen en Dover. Landen waarvan de inwoners dankzij de Noordzee konden communiceren, handel drijven en kennis delen.
Van de twaalf hoofdstukken komen met name de eerste negen goed uit de verf. Daarna breken de late middeleeuwen aan en de vroegmoderne tijd en verandert Pyes aanpak in lange halen, snel thuis. Verder pleegt de auteur wetenschappelijke zonden door aan legenden, liederen en fantastische afbeeldingen dezelfde waarde toe te kennen als aan archeologische vondsten en kronieken, annalen en oorkonden. Maar voor wie dat geen belemmering is, wacht een meeslepend relaas van vertrekkende Romeinen en inkomende Angelen, Saksen, Friezen, Merovingers, Franken en Noormannen.
Frappante citaten
Schijnbaar moeiteloos rijgt Pye frappante citaten uit de meest uiteenlopende bronnen aaneen en springt hij telkens van het ene naar het andere land, net hoe dat het beste uitkomt in zijn verhaal. Meestal heeft ieder hoofdstuk wel zo zijn eigen tijdperk, dus dat is tenminste wetenschappelijk nog wat.
Op het omslag staat een lovende quote van Geert Mak: „Een schitterend boek!”, en: „Dit is de beste manier om geschiedenis tot leven te brengen.” Niets is minder waar: het boek leest alsof Mak het zelf schreef en kent dezelfde plus- en minpunten. Telkens wordt de historische beleving opgeroepen door middel van citaten uit bronnen –zeg maar Maks interviews– en trekt de auteur stevige conclusies. Pye kan te stellig zijn: zonder kritiek meldt hij dat de zonen van Hanzekooplui zich lieten kielhalen en dat velen twee gezinnen hadden: één thuis en één in de havenstad. Beter is de passage over wat de Hanze was: een soort Europese Unie.
Geschiedenis is te belangrijk om aan saaie vakmensen over te laten. Maar er is wel een verschil in niveau, bronnenkennis en accuratesse als we dit boek vergelijken met bijvoorbeeld de driedelige klassieker die Fernand Braudel in de jaren 60 wijdde aan de Middellandse Zee.
Oog voor details
Toch biedt Pye veel fraais. Een mooi hoofdstuk handelt over het dagelijks leven van studenten: de auteur beschrijft dit vanuit het perspectief van (hun gebrek aan) inkomen. Maar hij vertelt ook over getatoeëerde Noormannen van wie hun vrouwen naar believen konden scheiden, die vol van drank overal mensen oppikten om hen te verkopen aan de Arabieren. Over gelovige Ieren die door de Noormannen werden beroofd en vervolgens zelf expedities organiseerden om de verliezen weer te compenseren. Economisch was dit voordelig, omdat op die manier al het opgepotte, maar schaarse goud en zilver weer in omloop kwam. Ook hun verblijf in Groenland en New Foundland bespreekt Pye beeldend door mythen en sagen te combineren met wat archeologen hebben gevonden.
Pye heeft oog voor de kleinste details en beschrijft prachtig hoe het kwam dat dronken Mongoolse khans op het beslissende moment uitgeschakeld waren en zo belangrijke veroveringen misliepen. Fijntjes voegt hij daaraan toe: „Zo werd Europa gered door de drank.” Ontroerend zijn ook zijn aanhalingen van Zweedse runen. Je had runen (inkervingen van woorden) voor bevallingen, om lust op te wekken en om jezelf beter te beheersen. Zo schrijft ene Thorir: „De dood van een moeder is het ergste wat een zoon kan overkomen.” Of weduwe Ragnelf, die God vraagt de ziel van haar zoon te helpen, „beter dan hij verdient.”
Waterduivels en zeedemonen
Bezoekers die Holland in de zeventiende eeuw aandeden, stonden versteld van de schone stoepen, blinkende ramen en aangeveegde straten. Pye verklaart deze poetsdrang uit het maken van boter, waarvoor in de steden hygiëne een absolute voorwaarde was. Over het wonen van vissers schrijft hij bijzonder onderhoudend. Dat ze varkens hielden voor een stukje vlees, dat hun huizen vaak opgetrokken werden uit natuursteen om de stormwinden te kunnen weerstaan, dat ze wapens bezaten omdat ze geen stadsmuren en grachten hadden. En omdat ze zich zo konden verdedigen tegen kapers. „Ze droegen kruisen en amuletten als bescherming tegen waterduivels en zeedemonen, bouwden kapellen, zodat de gewijde klokken met hun gelui de storm konden verjagen, en baden tot de maagd Maria om haar bescherming.”
Ook op andere manieren bleek de grens tussen religie en bijgeloof flinterdun. Edelen in de stad gingen onder een kruisbeeld in de kerk staan met de armen wijd: wie ze het eerst liet zakken, had blijkbaar ongelijk. Andere voorbeelden van rechtspraak voor het Romeinse recht waren bijvoorbeeld de koudwaterproef (wie blijft drijven is een heks of tovenaar) en de vuurproef (gloeiend ijzer vasthouden en kijken op welke termijn de wonden helen). Vooral vrouwen waren hiervan het slachtoffer, omdat het soms een laatste redmiddel was voor iemand om aan te tonen dat ze geen overspel had gepleegd of zich met magie had ingelaten.
Er waren in de tijd voor de Reformatie seksuele vrijheden, met name in Brugge, „de hoerigste stad van Europa.” Hiervan haalt de auteur verschillende voorbeelden aan.
Kerken en kooplui
Over de manier waarop de kerk groeide, weet Pye bijzondere dingen op te merken. Bijvoorbeeld dat Deense en Slavische jongens op de markten werden gekocht door kloosters om hen in te kunnen lijven. Of dat enkele kloosters valse oorkonden vervaardigden om aan te kunnen tonen dat ze bepaalde rechten hadden.
Voor kerken en kooplui was het lang onmogelijk om rente te vragen. Soms werd dit verbod omzeild door leveringen af te spreken binnen termijnen die onmogelijk waren en zo, via boetes, weer extra geld binnen te slepen. Hoewel Pye zich goed heeft ingelezen, mis ik op dit punt het geruchtmakende boek van LeGoff, ”La naissance du purgatoire” (vertaald als ”De woekeraar en de hel”).
Bij een eventuele herdruk zou het ten slotte goed zijn wanneer er even gekeken wordt naar de vertaling van sommige passages die nu wat mank gaat.
Boekgegevens
Aan de rand van de wereld. Hoe de Noordzee ons vormde, Michael Pye; uitg. De Bezige Bij, Antwerpen, 2014; ISBN 978 90 8542 573 1; 430 blz.; € 29,99.