De toonaangevende Dow-Jonesindex, die begin vorige week nog een nieuw record vestigde, eindigde 1,9 procent lager op 17.662,94 punten. De bredere S&P 500 daalde 1,7 procent tot 2044,17 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq leverde eveneens 1,7 procent in en sloot op 4859,80 punten.

De beurskoersen op Wall Street stonden eind vorige week ook al onder druk. Beleggers vrezen dat het herstel van de economie en de arbeidsmarkt dusdanig snel gaat, dat de Federal Reserve weleens snel de rente zou kunnen verhogen. De koepel van centrale banken houdt die al jaren op een historisch laag niveau om de economie te ondersteunen. Daar heeft ook de aandelenhandel flink van geprofiteerd.

Vrijwel alle dertig hoofdfondsen in New York stonden in het rood. De sterkste daler was industriereus United Technologies met een verlies van 3,6 procent. Chipfabrikant Intel leverde eveneens meer dan 3 procent in. De banken Goldman Sachs en JPMorgan Chase verloren respectievelijk 2,8 en 2,5 procent.

Chemieconcern DuPont stond met een plusje van 0,3 procent bovenaan de Dow en was daarmee het enige hoofdfonds dat het hoofd boven water hield. Voor farmaceut Pfizer bleef de schade beperkt tot 0,7 procent, sportkledingfabrikant Nike hoefde ‘slechts’ 0,9 procent in te leveren.

De euro zakte dinsdag voor het eerst sinds april 2003 onder de 1,07 dollar en was aan het einde van de beurshandel op Wall Street 1,0699 waard. Bij het slot van de Europese beurzen stond de munt nog op 1,0722 dollar. Een sterke dollar verzwakt de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven.

Ook de olieprijzen stonden weer stevig onder druk. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 2,7 procent tot 48,64 dollar. De Brentprijs, maatgevend voor olie die gewonnen wordt in Europa, het Midden-Oosten en Afrika, zakte 3,4 procent tot 56,57 dollar per vat.