Onderzoek hartafwijking voert terug naar Menno Simons
Een Hollandse variant van de hartaandoening HCM blijkt vaker voor te komen onder doopsgezinden uit de beweging van de 16e–eeuwse voorman Menno Simons. Tot die conclusie zijn onderzoekers van de academische medische centra in Amsterdam (AMC), Rotterdam en Maastricht gekomen. Dat meldde het AMC maandag.
De genetici onderzochten zestig Nederlandse, vijf Amerikaanse en twee Duitse dragers van de hartkwaal hypertrofische cardiomyopathie (HCM) die een bepaalde genetische afwijking gemeen hebben. De Amerikanen bleken allemaal af te stammen van Friese doopsgezinde emigranten die via Duitsland en Rusland in de VS terecht zijn gekomen. De Nederlandse patiënten wonen voornamelijk in Noord–Nederland, waar de Friese ex–priester Simons zijn beweging begon.
HCM–patiënten hebben een ongewoon dikke hartspier, die vooral bij inspanning de uitgaande bloedstroom belemmert en tot fatale hartritmestoornissen kan leiden. Bij eenderde van de mensen onder de 35 jaar die sterven aan plotselinge hartdood, is HCM de oorzaak. Nederland telt ongeveer 32.000 dragers, die overigens lang niet altijd klachten krijgen.
De onderzochte dragers hebben een specifieke genetische afwijking, die buiten Nederland weinig voor lijkt te komen. Omdat het een erfelijke kwaal is, willen de onderzoekers van alle dragers uitvinden in welke familierelatie ze tot elkaar staan en hoe het hun voorouders is vergaan. De eerste voorouder met de afwijking moet volgens de onderzoekers rond 1200 hebben geleefd.