Commentaar: Religieuze handelingen niet gebruiken als actiemiddel
Met het vallen van de avond, woensdag, is voor de Joden het Poerimfeest begonnen. Tijdens dit feest wordt herdacht dat de aanslag van Haman op het Joodse volk mislukte.
De Israëlische premier Nethanyahu noemde het feest, en vooral de rol van koningin Esther daarin, dinsdag nadrukkelijk in zijn veelbesproken toespraak tot het Amerikaanse Congres. De link tussen de dreiging die er nu van Iran uitgaat en het optreden van de Perzische Haman van destijds kon niet ongenoemd blijven.
Het plan van Haman om het Joodse volk uit te roeien, is mislukt. Net als de plannen van al die latere Hamans mislukten. Wat niemand meer had gedacht, gebeurde. Joden hebben sinds 1948 weer een thuisland: Israël.
Maar ook nu zijn er in de wereld nog tal van Hamans die plannen smeden om Israël te vernietigen. De Joden leven nog steeds op een piepklein eilandje in een oceaan van haat. Haat buiten de grenzen, maar ook islamitisch fundamentalisme in Israël zelf.
Des te opmerkelijker was de uitspraak van de Israëlische rechter, afgelopen maandag, die stelde dat Joden het recht hebben om te bidden op de Tempelberg in Jeruzalem. De Israëlische autoriteiten hebben het beheer over dit historische stukje grond na de verovering van Oost-Jeruzalem in 1967 vrijwel onmiddellijk overgedragen aan een college van islamitische geestelijken. Dit om spanningen met moslims, die de gebouwen op de Tempelberg als heilige plaatsen zien, te voorkomen. Niet-moslims mogen de Tempelberg wel bezoeken, maar ze mogen daar geen religieuze handelingen verrichten.
De Joodse activist Yehudah Glick, die vorig jaar een aanslag op zijn leven overleefde, had een rechtszaak over de kwestie aangespannen. Hij had namelijk een gebed uitgesproken op de Tempelberg waarvan beelden op de Joodse tv werden uitgezonden. Met als gevolg dat hem door de autoriteiten voor jaren de toegang tot die plaats was ontzegd. Ten onrechte, zo oordeelde de rechter nu.
Sommige Israëliërs, die het een schande vinden dat Joden deze heilige plaats slechts onder strenge restricties mogen bezoeken, noemen de uitspraak van de rechter een grote overwinning.
Toch is het maar de vraag of ze daarin gelijk hebben. Ook al zegt de rechter dat Joden het principiële recht hebben om op de Tempelberg te bidden, ontzegt dat tegelijk de autoriteiten nog niet het recht om in het kader van de veiligheid religieuze handelingen op deze plek te verbieden.
Het is wrang dat Joden geen onbeperkte toegang hebben tot de voor hen heiligste plaats in de wereld. Tegelijk is voor de meeste orthodoxe Joden de zogenoemde Klaagmuur de plaats waar ze zo dicht mogelijk bij de vroegere tempel kunnen komen. Op de berg zelf mogen zij niet komen omdat ze dan mogelijk te dicht bij de plaats komen waar destijds het Heilige der Heiligen was.
Terecht doet de Israëlische overheid er alles aan om een escalatie te voorkomen op deze bijzondere plaats. Dat dit beleid restricties oplevert, is pijnlijk, maar wel begrijpelijk.