Schooldirecteur: Stuur antisemitische leerling desnoods weg
DEN HAAG. Wat kan het onderwijs doen tegen antisemitisme? Dat was woensdag de centrale vraag tijdens een door de CU georganiseerd gesprek in de Tweede Kamer. Heel weinig, vreest de een. Wel iets, denken anderen. Al zijn dat slechts druppeltjes op een gloeiende plaat.
De ChristenUnie is bezorgd dat docenten zich niet vrij voelen om in de klas over de Holocaust te spreken, uit angst voor felle reacties van leerlingen. „Dat mogen we niet accepteren”, vindt fractievoorzitter Slob. „Daarmee werken we het klimaat van toenemend antisemitisme in de hand.”
De moord op 6 miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog „mag nooit worden verzwegen”, meent hij. Daarom ging zijn partij gisteren in gesprek met onderwijsmensen om te zien welke rol scholen op dat vlak kunnen spelen en wat ze daarbij van de overheid verwachten.
De toon tijdens het gesprek werd gezet door Auschwitzoverlevende Bloeme Evers. Zij is „gematigd pessimistisch.” Tegen het eeuwenoude fenomeen van Jodenhaat „is haast geen kruid gewassen”, stelde ze. Een „tovermiddel” kon ze de Kamer daarom niet aanreiken.
Wel noemde ze enkele „kleine pleisters op de wonde.” Vooroordelen tegen Joden worden vaak al op heel jonge leeftijd aangeleerd. „Begin daarom bij de vroegste opvoeding.” Constante voorlichting kan helpen, als tegenwicht tegen de Arabische zenders die een bron van antisemitisme zijn. En „zo veel mogelijk contact en ontmoeting”, zodat Joden en niet-Joden elkaar leren kennen.
Ook rabbijn Lody van de Kamp brak een lans voor ontmoetingen. „Dat zijn druppeltjes op een gloeiende plaat, maar ze werken toch.” Zo zet hij soms een moslim en een Jood samen voor de klas. „Dat hebben de leerlingen nog nooit meegemaakt.”
Directeur Patrick Vogelaar van de Haagse Beatrixschool betoogde dat scholen het lef moeten hebben om leerlingen die doorslaan in antisemitisme weg te sturen. „Laat zo iemand maar zijn neus stoten. Desnoods verhuist hij maar naar een ander land.”
Als lessen over de Holocaust uit de hand lopen, moeten leerkrachten dat melden bij de schooldirectie, adviseerde Guy Muller (CIDI). Zo kan het via de inspectie bij de politiek terechtkomen en krijgt iedereen een beeld van wat verkeerd gaat en in welke mate.
Kai Pattipilohy van Diversion riep onderwijzers ertoe op jongeren in de klas ruimte te geven zich uit te spreken. „Laat hen over hun vooroordelen praten. Straf dat niet alleen maar af.”
De overheid moet docenten dan wel tijd en ruimte geven om het gesprek met hun leerlingen aan te gaan, stelde Mohammed Bakouri. Op de praktijkschool waar hij werkt, heeft hij voor elke leerling tien minuten per halfjaar om een praatje aan te knopen. „Geef ons als beroepsgroep de verantwoordelijkheid om daar een oplossing voor te bedenken.”
Willem Wagenaar (Anne Frank Stichting) wees er op dat antisemitisme vaak niet diepgeworteld is. „Kinderen beledigen elkaar uit onfatsoen. Doe daar iets aan.”