Aandeel EU in Nederlandse export daalt
DEN HAAG. Het aandeel van traditionele bestemmingen zoals Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk in de export van producten van Nederlandse makelij neemt af. Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag.
In 2002 ging driekwart van de Nederlandse uitvoer naar landen die nu lid van de Europese Unie (EU) zijn. Vorig jaar was dat nog 67 procent. De daling komt volledig voor rekening van landen die in 2002 al lid van de EU ware, met name de vier genoemde.
De export naar snel groeiende, grote economieën buiten de EU neemt sterk toe. Het CBS noemt China en de Verenigde Staten. Het gaat daarbij onder meer om minerale brandstoffen en machines.
Ook landen die na 2002 lid werden van de EU nemen meer Nederlandse producten af, waarbij Polen op de eerste plaats komt. Deze landen hebben nu een aandeel van 5,1 procent in de Nederlandse export, tegen 3,5 procent in 2002.
Ondanks de verschuiving in de afgelopen twaalf jaar is Nederland nog steeds een van de meest op de EU gerichte landen. Het CBS tekent hierbij aan dat Nederland veel zogeheten doorvoer heeft. Dat zijn producten van buiten de EU, die via onder meer de haven van Rotterdam Nederland binnenkomen en vervolgens naar eindbestemmingen binnen Europa gaan.
Ook de meeste andere EU-lidstaten zijn met hun export steeds minder op de EU gericht. Litouwen heeft de grootste verschuiving, van 69 procent in 2002 naar 55 procent vorig jaar. Griekenland is het minst op de EU gericht: slechts 48 procent van de Griekse goederenuitvoer blijft binnen de EU.