Waterschap moet zorgen voor droge voeten
Op 18 maart wordt er niet alleen gestemd voor de Provinciale Staten, maar ook voor het bestuur van de waterschappen. Iedereen betaalt mee aan de 2,6 miljard euro aan heffingen die deze oudste bestuurslaag van Nederland jaarlijks oplegt.
3. Valt er iets te kiezen?
Waterschapsverkiezingen spreken niet echt tot de verbeelding, ook al vormen de waterschappen de oudste bestuurslaag van Nederland. In 2008 bracht 24 procent van de stemgerechtigden zijn stem uit. Door de verkiezingen samen te houden met de Provinciale Statenverkiezingen, is de verwachting dat nu een hogere opkomst wordt bereikt. Wie zijn stem bewust wil uitbrengen, zal zich echter moeten verdiepen in de programma’s. Het waterschapsbestuur beslist waaraan de heffingen worden besteed. De ene partij kiest voor meer natuur bijvoorbeeld, terwijl de andere meer neigt naar het agrarisch belang. Critici van de waterschapsverkiezingen stellen echter dat de verschillen tussen de partijen minimaal zijn, omdat de meeste bestedingen van waterschappen al vastliggen gezien hun wettelijke taak. Ook vinden zij dat onderwerpen zoals waterveiligheid niet de speelbal van politieke belangen mogen worden.
1. Wat doet een waterschap?
De taken van de waterschappen zijn:
Ervoor zorgen dat bewoond gebied niet onder water komt te staan: de meest urgente taak. Zonder waterkeringen zou meer dan de helft van Nederland geregeld natte voeten hebben. In dat deel wonen bijna 10 miljoen mensen. Waterkeringen zijn bijvoorbeeld dijken en boezemkaden, langs zee, meren, kanalen en rivieren. De waterschappen beheren bijna alle belangrijke waterkeringen; een klein deel van de primaire waterkeringen (3 procent) is de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat.
Zorgen voor voldoende water in elk gebied. Zowel wateroverlast als -tekort moet worden tegengegaan, met aanvoer-, afvoer- en bergingsmaatregelen.
De kwaliteit van het oppervlaktewater bewaken. De waterschappen controleren de regels, meten de waterkwaliteit (ook van zwemwater) en zorgen steeds vaker voor natuurvriendelijke oevers. Het tegengaan van de lozing van verontreinigd water is een speerpunt. De laatste jaren werken ze met gemeenten aan maatregelen om lozingen vanuit het riool bij heftige regenval terug te dringen.
De zuivering van afvalwater bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Jaarlijks wordt zo’n 2 miljard kubieke meter afvalwater in Nederlandse installaties gezuiverd. Bij de zuivering worden ook grondstoffen gewonnen, zoals fosfaat, en steeds vaker wordt ook energie opgewekt.
Innoveren op het gebied van veiligheid, waterbeheer en watergebruik. De Nederlandse waterkennis die bij waterschappen aanwezig is, wordt wereldwijd gedeeld. Hiermee willen de waterschappen ook de exportmogelijkheden van Nederlandse bedrijven in de watersector ondersteunen.
2. Waarom zijn er waterschapsverkiezingen?
Sinds er in 1995 een nieuwe Waterschapswet van kracht werd, vinden er rechtstreekse waterschapsverkiezingen plaats. Tot de verkiezingen van 2004 konden kandidaten zich op individuele basis verkiesbaar stellen. Sinds 2008 verloopt de kandidaatstelling via reguliere politieke partijen, maar ook politieke groeperingen met een specifiek belang mogen kieslijsten indienen: natuurbeschermers bijvoorbeeld, of waterrecreanten.
In 2014 zijn de waterschapsverkiezingen in de Kieswet vastgelegd, en is besloten ze voortaan te laten samenvallen met de Provinciale Statenverkiezingen. Bij vorige waterschapsverkiezingen kon worden gestemd via de post, en soms via internet.
Op 18 maart zijn er overal waterschapsverkiezingen, behalve in het waterschap Vechtstromen (Twente, Noordoost-Overijssel en Zuidoost-Drenthe). In dit op 1 januari 2014 gestarte waterschap (ontstaan uit een fusie) zijn toen al verkiezingen gehouden.
6. Hoeveel waterschappen zijn er?
Sinds 2014 telt Nederland –nadat er opnieuw twee waterschappen zijn gefuseerd– 23 waterschappen. In 1953, het jaar van de watersnoodramp, had Nederland nog 2600 waterschappen; allemaal kleine koninkrijkjes. Het besef dat waterveiligheid een landelijke kwestie was drong door, en de professionalisering en de schaalvergroting gingen daarna in een rap tempo. In een bestuursakkoord met het Rijk werd in 2011 afgesproken dat de waterschappen hun kosten verlagen, door te fuseren en het aantal bestuurders te verminderen. Of en hoe de waterschappen op de langere termijn blijven bestaan en functioneren, is al jaren onderwerp van politieke discussie. Het eerste kabinet-Rutte had het plan om de waterschappen te laten bestaan maar het bestuur te laten kiezen door gemeenteraden. Met de val van Rutte I was dat plan van de baan. Bij de start van het huidige kabinet werd afgesproken om terug te gaan naar tien tot twaalf waterschappen. Ook wilde het kabinet op de lange termijn de twaalf provincies omvormen tot vijf landsdelen, en de waterschappen daarmee samenvoegen. Maar voor deze langetermijnplannen bestaat in het land weinig enthousiasme; het lijkt erop dat deze afspraken in de spreekwoordelijke lade zijn beland.
4. Hoe worden waterschappen bestuurd?
Waterschappen hebben de grondwettelijke taak te zorgen voor waterveiligheid en schoon water. Naast Rijk, provincies en gemeenten vormen ze een zelfstandig overheidsorgaan. Er werken zo’n 11.000 mensen. Elk waterschap heeft een gekozen algemeen bestuur met tussen de achttien en de dertig leden, en een dagelijks bestuur. Beide besturen worden voorgezeten door de watergraaf of dijkgraaf, die door de kroon wordt benoemd. Het algemeen bestuur van een waterschap wordt voor het grootste deel gekozen door de inwoners van het desbetreffende gebied. Een kleiner deel van het waterschapsbestuur bestaat uit vertegenwoordigers van groepen die veel belang hebben bij het werk van de waterschappen: bedrijven, agrarische sector en natuurterreinbeheerders. Hun belangenbehartigers in het waterschapsbestuur worden voorgedragen door de Kamer van Koophandel, land- en tuinbouworganisatie LTO en het Bosschap.
De dijk- of watergraaf en de leden van het dagelijks bestuur ontvangen salaris. De leden van het algemeen bestuur krijgen een jaarlijkse vergoeding van een paar duizend euro.
5. Hoe zit het met het geld?
Waterschappen heffen hun eigen belastingen. In 2014 legden ze voor zo’n 2,6 miljard euro aan heffingen op. De belangrijkste heffingen zijn de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. Er zijn verschillende groepen die worden belast: ingezetenen, eigenaren van huizen en bedrijfspanden, grondbezitters en eigenaren van natuurterreinen. Waterzuivering is de duurste taak van de waterschappen; hieraan wordt 44 procent van het budget besteed. Verder gaat 29 procent naar watersysteembeheer, ofwel de kosten die gemaakt worden voor waterkeringen en schoon en voldoende oppervlaktewater. Vijf waterschappen beheren ook nog 7500 kilometer aan wegen, waarvoor ze een wegenheffing in rekening brengen. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat de ingezetenenheffing in de periode 2009-2015 jaarlijks met gemiddeld 4,4 procent steeg, en de zogeheten heffing gebouwd met gemiddeld 3,4 procent. Er zijn grote verschillen, zowel in hoogte als procentuele stijging, per waterschap. Dit heeft ook met de aard van het gebied te maken, en met het verschil in taken tussen sommige waterschappen. De hoogste waterschapslasten betalen inwoners van het hoogheemraadschap van Delfland, waarin onder meer Den Haag en Delft liggen. „Het waterbeheer in ons gebied is complex en daardoor duur”, verdedigt het bestuur van dit duurste waterschap zich.