Zelfonderzoek
2 Korinthe 13:5
„Onderzoekt uzelf of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf.”
„Kent gij uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.” Door een ernstig onderzoek van de eigen staat kan een mens weten of hij geloof heeft of niet, of hij de bruid van Christus is of het eigendom van satan, of er een werk van genade in zijn hart is of niet.
Het komt zeker niet overeen met de heerlijke wijsheid, de onbevlekte rechtvaardigheid en de overtreffende heiligheid van God om mensen aan te sporen tot het gebruik van middelen om een doel te bereiken als dat doel door de bevolen middelen niet bereikt kan worden (Exodus 15:11).
Iemand die slechts een vonk heeft van die wijsheid, rechtvaardigheid en heiligheid die in God is, zal niets verwachten van het gebruik van middelen tot verkrijging van gezondheid, rijkdom of dergelijke, tenzij er een redelijke verwachting is door het gebruik van die middelen zijn doel te bereiken.
Zou God, Die wijsheid, rechtvaardigheid en heiligheid in Zichzelf is, die dan wel voorschrijven? Zeker niet. God is één oneindige volmaaktheid in Zichzelf. Hij is een Voorbeeld van alle volmaaktheid waarnaar mensen moeten leven. Daarom is het onmogelijk dat God zou handelen beneden het niveau van het schepsel. Dat zou Hij doen als Hij een mens zou aanzetten tot het gebruik van middelen die het doel –waartoe de middelen waren voorgeschreven– niet konden bereiken.
Thomas Brooks, predikant te Londen (”De hemel op aarde”, 1657)