Edenaren beschrijven komst gastarbeiders uit Turkije naar Nederland
EDE. Pijn, verdriet, eenzaamheid, schrijnend heimwee – emoties kenmerken het nieuwe historisch cahier van het gemeentearchief in Ede. Eind deze week verschijnt het boek, met verhalen en gedichten over de eerste generatie Turkse gastarbeiders in Ede en de gezinnen die zij in Turkije achterlieten.
Mustafa Çelik laat een foto uit het boek zien, uit 1980. Hij staat er zelf op, samen met zijn vader. Kort daarvoor was hij, 17 jaar oud, met zijn moeder en de andere kinderen naar Nederland gekomen voor de gezinshereniging met ”baba” (Turks voor papa), die hier al zeven jaar woonde en werkte.
„Er is een paar meter afstand tussen ons beiden. Zo voelde ik me precies. We moesten opnieuw met elkaar kennismaken.”
„Ik heb een vader, ook al is hij ver weg, ook al aait hij niet over mijn hoofd en neemt hij mij niet op schoot, ik weet dat hij van mij houdt”, verwoordt Çelik de gevoelens in een van de gedichten. „Een paar weken per jaar komt hij met vakantie. Wij zijn wat onwennig naar elkaar, maar in het diepst van ons hart houden wij van elkaar.”
Kleinkinderen
Çelik, opbouwwerker en docent, stelde het tweetalige cahier ”Levenslang heimwee – Ömür boyu özlem” samen. Andere Turkse Edenaren van de tweede generatie en enkele Nederlanders werkten eraan mee. „Het is vooral geschreven voor onze kleinkinderen. Turkije is voor mijn kinderen, die hier zijn geboren, nu al niet veel meer dan een warm vakantieland. Over vijftig jaar is het verhaal van onze vaders vrijwel vergeten. Als het nu niet opgeschreven wordt, weet dan niemand meer waarom ze naar Nederland gingen.” Hun armoedige bestaan was de reden waarom Turkse gastarbeiders vrouw en kinderen achterlieten, aldus Çelik.
„Ik ben trots op mijn vader. Hij kon zich in Ede staande houden en bleef ons trouw. Hij leefde uiterst zuinig om zo veel mogelijk geld te sparen voor zijn gezin in Turkije. Wij konden prima eten van het opgestuurde geld, we kregen goede kleding en de schulden werden langzaam afgelost. Er werden zelfs meubels gekocht voor het huis.”
Ooit terugkeren was de bedoeling, rond 1980 was dat echter niet mogelijk. „In Turkije was het politiek een grote chaos en de economische vooruitzichten waren in Nederland beter. Daarom werden de gezinnen hier naartoe gehaald. De gastarbeiders moesten zich erop instellen dat de toekomst voorgoed in Nederland lag.”
Pijn in het hart
Daarover schreef Rasit Görgülü, PvdA-raadslid in Ede, in het gedicht ”Hoop in mijn ogen en pijn in mijn hart”. „Ik vertrok met hoop in mijn ogen, met pijn in mijn hart, ging de nieuwe toekomst tegemoet, mijn geliefden, mijn land, mijn jeugd… liet ik achter, ik kwam hier, maar wilde terug, ik bleef, het kon niet, nu kan ik terug, maar ik blijf, ik kan het niet, wil het niet, heb geen hoop meer in mijn ogen, wil geen pijn in mijn hart, ik laat mijn geliefden hier niet achter, maar ooit ga ik terug…”
Duizend keer au
De Turkse gemeenschap in de gemeente Ede is nu 2150 personen groot.
De gastarbeiders van het eerste uur spraken weinig over wat hen bezighield.
„Ze hielden hun emoties voor zichzelf. Pas nu ze ouder worden, komt er een waterval aan verhalen los”, zegt Çelik, die zestien jaar gemeenteraadslid voor GroenLinks/Progressief Ede was. „Er is een Turks spreekwoord dat hier opgaat: Als je hem aanraakt, zegt hij 1000 keer au. Onze ouders zullen de komende tijd meer zorg nodig hebben.”
Het boek is, behalve voor Nederlanders die hun Turkse buren beter willen leren kennen, ook bedoeld voor werkers in de zorgsector.
„Zodat ze meer weten over de achtergronden van de Turkse ouderen met wie ze in toenemende mate te maken gaan krijgen.”