Overheden kunnen spotgoedkoop lenen; met dank aan de ECB
APELDOORN. De overheden van de landen in de eurozone kunnen steeds goedkoper lenen. De rentes blijven maar dalen. Met dank aan de Europese Centrale Bank (ECB).
Ook de vergoedingen op staatsobligaties uit de in financieel opzicht minder solide zuidelijke regio bevinden zich inmiddels op de laagste standen ooit. Voor Spanje en Italië geldt nu voor tienjarige leningen een percentage van ongeveer 1,3. De vergelijkbare intrest voor Portugal bedraagt 1,8 procent. Daarmee zijn de niveaus mijlenver verwijderd van de pieken die enkele jaren geleden werden bereikt, toen de schuldencrisis in alle hevigheid woedde. Investeerders vroegen in die periode van Portugal een zo hoge rente dat de gang naar de kapitaalmarkt voor dit land onbetaalbaar was en het, evenals Griekenland en Ierland, een beroep moest doen op noodkredieten.
De Zuid-Europese economieën waren destijds alle vertrouwen kwijtgeraakt. Vandaag de dag durven beleggers het echter weer aan om volop schuld van ze te kopen. Dat is zelfs aantrekkelijk, want beschikbare middelen onderbrengen in de traditioneel veilige landen levert nauwelijks iets op. Als het om kortlopende stukken gaat, moet er vaak zelfs geld bij; een negatieve rente, de omgekeerde wereld.
De leenkosten voor de sterke europartners zijn eveneens verder gedaald. Nederland kan nu een tienjarige lening uitschrijven tegen minder dan 0,4 procent. Een jaar geleden moest het bijna 2 procent aanbieden. In Duitsland ligt het actuele tarief nog circa 0,1 procentpunt lager.
Het rendement en de waarde van een obligatie bewegen tegengesteld. Een dalende rente, zoals nu, duidt op een stijgende koers, die voortvloeit uit een toenemende vraag naar het waardepapier.
Oorzaak van de jongste ontwikkelingen is het beleid van de ECB. Die start deze maand de in januari aangekondigde zogeheten kwantitatieve verruiming, afgekort in het Engels: QE. Genoemde instelling in Frankfurt gaat elke maand 60 miljard euro aan obligaties opkopen, waarvan zo’n 45 miljard staatsobligaties. Die operatie zorgt voor veel extra vraag en dat leidt tot hogere koersen en dus lagere rentes. Donderdag vergadert het bestuur van de ECB weer, onder de regie van president Draghi, en dan zullen we meer horen over deze niet eerder vertoonde aanpak.
Beleggers hebben de afgelopen weken al voorgesorteerd. Zij kopen obligaties, in de verwachting die op een later moment tegen een hogere prijs te kunnen overhevelen naar de ECB.
QE is bedoeld om de economie in de eurozone uit het slop te halen, om de groei te stimuleren en de dreiging van deflatie, een lange tijd van dalende prijzen, af te wenden. Gisteren publiceerde Eurostat het inflatiecijfer over februari. Daaruit blijkt dat het leven in de eurolanden opnieuw goedkoper werd, maar dat het minder snel ging dan in januari. De inflatie bedroeg min 0,3 procent, tegen min 0,6 procent in de maand ervoor. In februari waren goederen en diensten dus gemiddeld 0,3 procent goedkoper dan een jaar eerder.
Olie wordt weer duurder en daarmee trekt het prijspeil aan. Tegen deze achtergrond zijn er vraagtekens te plaatsen bij de timing van QE. Die actie vangt immers aan juist nu de inflatie lijkt op te veren.