Bush verdedigt invasie in Irak
De Amerikaanse president Bush heeft zondag de invasie van Irak met nieuwe argumenten verdedigd. „Saddam Hussein had de mogelijkheid om massavernietigingswapens te produceren en die wapens in handen te spelen van terreurnetwerken”, aldus Bush. Dit risico alleen al rechtvaardigde militair optreden tegen Irak. Dat zei de president in een interview met Tim Russert van NBC-News.
Een jaar geleden beweerde de president iets heel anders. Toen schilderde hij Saddams massavernietigingswapens af als reëel en als een concrete bedreiging voor Amerika en diens bondgenoten. Toen de massavernietigingswapens niet opdoken, veranderde Washington de argumentatie. Saddam Hussein, zo werd sindsdien gezegd, werkte in ieder geval aan programma’s om massavernietigingswapens te ontwikkelen. Bovendien ging het hier om een wrede dictator die zijn volk op brute wijze onderdrukte. Alleen de ’bevrijding’ van de Irakezen was al de moeite waard.
In het interview met Russert, dat een uur duurde, waren het niet meer de wapens of de programma’s om die verboden wapens te produceren, maar de „capaciteit” om die wapens te produceren. Wat Bush daarmee precies bedoelde, werd niet echt duidelijk.
Het duurde niet lang voordat senator John Kerry de president ervan beschuldigde „voortdurend met nieuwe verhalen te komen om de invasie van Irak te rechtvaardigen.” Kerry is tot nu toe nummer 1 onder de Democratische presidentskandidaten. Hij stemde in de Senaat voor militair optreden tegen Irak, maar kritiseerde na de invasie het beleid voor de wederopbouw van dat land.
Nu de massavernietigingswapens onvindbaar lijken, hamert Kerry erop dat Washington de natie en de wereld heeft misleid om de invasie te rechtvaardigen. „De regering vertelde ons dat Bagdad de verboden wapensystemen binnen drie kwartier kon activeren. Op basis van die informatie werden onze zonen en dochters de oorlog ingestuurd”, aldus Kerry.
De Republikeinen hoopten in de komende verkiezingscampagne de strijd tegen het terrorisme en de verdrijving van Saddam Hussein te kunnen gebruiken als sterke punten voor Bush tegenover de Democraten, die kritisch staan tegenover dit beleid of tenminste tegenover de uitvoering ervan.
Nu de massavernietigingswapens nog steeds niet gevonden zijn, wordt de geloofwaardigheid -of beter gezegd: de ongeloofwaardigheid- van Bush door de Democraten steeds agressiever benadrukt.
Een tweede punt van Democratische kritiek vormt een oudere oorlog die de Amerikanen streden. John Kerry meldde zich indertijd vrijwillig voor dienst in Vietnam, hoewel hij het Amerikaanse Vietnam-beleid later kritiseerde. George Bush daarentegen wist zich met hulp van zijn invloedrijke vader te laten inschrijven bij de Nationale Garde. Dat bespaarde hem uitzending naar Vietnam. Die dienst was een wassen neus volgens critici, want Bush meldde zich nooit bij zijn onderdeel.
In de archieven van de 187e Tactische (lucht-)Verkenningseenheid van de Nationale Garde, waar de jonge Bush was ingedeeld, is zijn naam inderdaad niet te vinden. „Ik ben zijn naam nooit tegengekomen en ik heb de man nooit gezien”, aldus Kenneth Lott, die tijdens Bush’ dienstperiode personeelsofficier van de eenheid was.
Bush erkent dat concrete gegevens over zijn dienst bij de Nationale Garde „zoek” zijn, maar hij wijst erop dat hij de Nationale Garde met ”eervol ontslag” verliet. „Hoe kan ik eervol ontslagen zijn, als ik nooit dienst heb gedaan?” aldus Bush zondag tegenover Tim Russert.
Dat is een vraag die de Democraten nu grondig willen uitzoeken en die de Republikeinen in verband met de komende verkiezingscampagne liever willen vermijden.