Dat heeft minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) dinsdag gezegd in een toelichting op de brief die het kabinet naar de Tweede Kamer stuurde over de intrekking van visa voor drie imams. Daarin staat dat de grote maatschappelijke onrust de doorslag gaf voor dit besluit.

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Dick Schoof vond het „zeer risicovol voor moslims en niet-moslims” dat er op 8 maart in Rijswijk een gala zou worden gehouden met buitenlandse imams. Daarom verzocht hij het ministerie van Buitenlandse Zaken „dringend” de al verleende visa van drie van hen toch in te trekken.

Het ging volgens Schoof om geestelijken die in contact staan met radicaal-islamitische personen of organisaties. Hun boodschap zou „sterk antidemocratisch” zijn en een „negatieve invloed” kunnen hebben op jongeren. Het optreden zou de negatieve beeldvorming over moslims nodeloos versterken en spanningen verder op de spits drijven, vond Schoof.

Volgens het kabinet is er in de visumprocedure niets fout gegaan. Als een visum is verstrekt, kan deze alsnog worden ingetrokken op basis van nieuwe informatie of omstandigheden.

Afwijkende gedachten en ideeën zijn op zich geen reden om iemand de toegang te weigeren, schrijft het kabinet. „De vrijheden van godsdienst, meningsuiting en vereniging zijn essentieel voor onze democratie. In onze rechtsstaat worden dergelijke vrijheden voor iedereen beschermd. Maar deze vrijheden zijn niet onbeperkt. Zij vinden hun grens als de vrijheden van anderen in het gedrang komen, als mensen aanzetten tot haat of geweld of als de veiligheid in het geding komt.”

Opstelten zei dat het het niet makkelijk is een alerteringslijst op te stellen, omdat er wereldwijd een boel imams zijn. „Het maken van zo’n lijst is niet eindig, maar een dynamisch proces.”