„Ze leven hier als in de jaren vijftig”
Wat de veerboot is voor Texel, is de trein voor Wengen. Het bergdorp in het Zwitserse Berner Oberland is voor toeristen alleen per spoor bereikbaar. „Mensen die met het openbaar vervoer reizen zijn hier niet zo gehaast en agressief als in Nederland.”
Vanaf Lauterbrunnen, waar toeristen hun auto kwijt kunnen, duurt de treinreis naar Wengen een kwartier. De tocht door de Alpen is een lust voor het oog. Watervallen, tunneltjes en pittoreske houten huizen wisselen elkaar af. Met een gangetje van ongeveer 25 kilometer per uur voert de reis hogerop. Langs het spoor ligt een hark. Een man op een wandelpad richt zijn videoapparaat op de geel-groene trein. Zijn hondje ligt er amechtig bij.
„Alles gaat hier heerlijk op z’n gemak”, zegt RD-lezer Johan van Leeuwen uit Hendrik-Ido-Ambacht, die we op reis naar Wengen ontmoeten. Hij is deze junimaand in 2003 samen met tante Aja den Uil uit Dinteloord, neef Hans den Uil en diens tante Tiny op vakantie in Zwitserland. Ze gaan al jaren naar het Zwitserse Berner Oberland. Johan: „Mensen die met het openbaar vervoer reizen zijn hier niet zo gehaast en agressief als in Nederland.”
Buiten halen boeren op hun gemak het hooi van een weiland. Aja den Uil: „Ze leven hier nog een beetje als in de jaren vijftig bij ons.”
De Nederlanders raken niet uitgekeken op de Alpen. „Johan: „Elke keer zijn we weer onder de indruk.” Mevrouw Den Uil: „Het is hier zo mooi. Je ziet in de bergen bordjes waarop uit Psalm 104 wordt geciteerd: „Hoe groot zijn Uw werken, o Heere.” Ik denk wel eens: Nederlanders zouden massaal hiernaartoe moeten komen. Dan zou er niet meer worden getwijfeld aan Gods bestaan.”
Behalve een treinreis maken de inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht en Dinteloord graag een bergwandeling. Af en toe komt de fiets tevoorschijn. Johan: „Hans en ik hebben een tocht gemaakt. De berg op valt verschrikkelijk tegen. Omlaag gaat het gigantisch.”
De kosten van levensonderhoud vinden ze niet zo geweldig. Mevrouw Den Uil: „Het leven is hier erg duur. Voor een brood betaal je 4,80 frank, dat is ruim 3 euro.”
Pakezels
Wengen staat als autovrij te boek, maar dat doet niet helemaal recht aan de waarheid. Toeristen komen weliswaar per trein, maar in het dorp rijden wel enkele auto’s rond, zoals de fourwheeldrives van bouwvakkers.
Wengen is grotendeels afhankelijk van het toerisme. Het 1300 zielen tellende dorp is bezaaid met hotels. In de winter strijken er skiliefhebbers neer, zomers is het bergdorp uitvalsbasis voor wandelaars. Opvallend is het grote aantal toeristen op leeftijd. Hordes ouderen met wandelstok trekken de bergen in. Een fors deel van de vakantiegangers komt uit Aziatische landen. De oosterlingen fotograferen zo’n beetje alles en iedereen.
In de junimaand van 2003 liet een belangrijk deel van de Aziaten het afweten. Oorzaak was de longziekte SARS. Gevolg: halflege hotels. „Voor twee dingen zijn toeristen erg bang”, legt een gids uit. „Krieg und krankheit.”
Inwoners van Wengen moeten beenspieren als staalkabels hebben. Veel wegen in het dorp lopen steil omhoog. Menig toerist laat zijn bagage dan ook met elektrische karretjes naar zijn vakantieadres transporteren. Vanaf het stationsplein -tegelijk het centrum van Wengen- rijden de ’pakezels op wielen’ af en aan.
Kan bier
Iets hogerop in het dorp heerst stilte. Nadenkertje op een chalet: ”Nur wer viel gibt, is reich” (Alleen wie veel geeft, is rijk). Een oude vrouw buigt zich over haar kleurige bloemenperk vol rozen, margrieten en boterbloemen. Iets verderop klingelen koebellen. Op een stuk land hanteert een man de zeis. Het ruikt naar gemaaid gras. Bij een hotel loopt een bediende met kussentjes onder zijn arm.
Vooroordelen over nationaliteiten blijken te kloppen. Denk je op een balkon tijdens het avondeten van een prachtpanorama te kunnen genieten, schuiven er iets verderop twee Amerikaanse echtparen aan. Aardige lui hoor, maar ze kunnen zo overdreven doen. De oh’s en ah’s zijn niet van de lucht. Om nog maar te zwijgen over de ”wie-is-de-grappigstewedstrijdjes”. Een van de dames hangt met vertoon verhaal nummer zoveel op. Man blikt zwijgend in kan bier.
Wengen telt twee kerkjes: de Evangelisch-Reformierte Kirche en een Engels kerkje van de English Church Society (ICS). Het Engelse godshuis ligt aan de voet van het gebergte. De tekst boven aan de preekstoel luidt: „I will lift up mine eyes unto the hills” (Ik zal mijn ogen opheffen naar de heuvels).
Frisse lucht
Manon Eijrond (27) is een van de weinige Nederlanders die in Wengen werken. Voor het vierde seizoen is Eijrond, geboren en getogen in Amsterdam, actief als hotelbediende. „Ik kwam hier eind jaren negentig voor het eerst werken. Dat beviel me erg goed. Ik voel me hier thuis. ’s Winters ski ik regelmatig. Ik houd van de vrijheid, de frisse lucht.”
Eijrond is al jarenlang een globetrotter. „Ik vind het heerlijk om in het buitenland te zijn.” Ze vindt het „wel leuk” dat ze af en toe Nederlandse toeristen spreekt. „Ik praat de hele dag Engels en Frans. Soms is dat best vermoeiend. Daarom ben ik blij dat ik even lekker met iemand in mijn eigen taal kan spreken.”
Hoewel Eijrond het „nog steeds leuk” vindt in Wengen, heeft ze het er zo langzamerhand wel gezien. „Ik zou best ergens anders in Zwitserland in de horeca willen werken. Bijvoorbeeld in een hotel in een wat grotere stad. Hier in Wengen verandert niet veel.”
Meer info: Zwitserland Toerisme, tel. 00800-10020030 (gratis) of www.myswitzerland.com.