Cultuur & boeken

”Wake up!” verdient kritische aandacht

Dagelijks berichten de media over schokkende wereldgebeurtenissen. Velen hebben het gevoel dat we in een apocalyp­tische tijd leven. Het doet de vraag rijzen: is het nu „het laatste der dagen”, waarover Christus heeft gesproken?

dr. J. Hoek

24 February 2015 07:17Gewijzigd op 15 November 2020 16:54
beeld Flickr/Martin Lopatka
beeld Flickr/Martin Lopatka

Wereldwijd lijken de tegenstellingen toe te nemen. Ongekende wreedheid, onmenselijkheid, agressie en haat komen op veel fronten naar voren. Waar is een mens nog veilig? Verschrikkelijk zijn de berichten over de gruwelijke vervolging van christenen, tot aan kleine kinderen toe. IS grijpt meedogenloos om zich heen. Het spook van antisemitisme is weer uit de kelders omhoog gekropen en doet in Europa opnieuw van zich horen. Alsof we nog niet voldoende tol hebben betaald met de razernij van Hitler en de zijnen.

Intussen is er verval binnen de kerken, verwarring in leer en leven, schrikbarende verdeeldheid. Sommigen zien Europa instorten door innerlijke vermolming en uitholling. De ”Untergang des Abendlandes” (O. Spengler) staat voor de deur. Geen wonder dat er grote behoefte is aan duiding. Kunnen we aanwijzingen ont­lenen aan de Schrift die houvast bieden in deze tijd? Waarom gaat de zondagse prediking hier over het algemeen zo weinig concreet op in?

In dit klimaat staan er steeds weer mensen op die willen berekenen hoever we nog van het einde af zijn. Sommigen publiceren boeken met eindtijdscenario’s, alsof de Bijbel een spoorboekje is. Nu heeft Jezus wel een tipje van de sluier opgelicht. Maar dan gaat het niet allereerst om min of meer exacte informatie over data en dergelijke. De Heere Jezus bemoedigt de gelovigen en roept op om door de wirwar van gebeurtenissen en de dreigende donderkoppen aan de hemel niet in verwarring te raken. De voortekenen van het einde zijn ontbindingsverschijnselen in een rottende wereld. Maar het zijn ook barensweeën, aankondigingen van een nieuw begin. Jezus wekt op tot waakzaamheid. Laat je niet op sleeptouw nemen door allerlei dwaalgeesten. Denk niet te gauw dat het einde er is. Verwar de voortekenen van het einde niet met het einde zelf.

Onbetaalde rekening

De tijd lijkt rijp voor een boek als ”Wake up! Gods profetische kalender in tijdslijnen en feesten” van Arno Lamm en de Vlaming Emile-André Vanbeckevoort. De schrijvers zijn betrokken (geweest) bij Het Zoeklicht. Dat het boek gretig aftrek vindt, heeft veel te zeggen. Ik zou het zelfs een onbetaalde rekening van de gevestigde kerken willen noemen.

De schrijvers brengen een ernstige boodschap. Volgens hen staat de dag van de opname van de gemeente voor de deur. We moeten hier elke dag klaar voor zijn door het Evangelie te geloven en heilig te leven. Zij menen dat de in Openbaring genoemde grote verdrukking aanstaande is, gevolgd door het duizendjarig rijk en het laatste oordeel. Voor deze auteurs is het geen moment twijfelachtig of de Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, de waarheid en niets dan de waarheid spreekt en of Christus werkelijk terugkomt. Ze schrijven met grote liefde voor Gods Woord en over Gods volk, Israël. Dit verbindt mij met hen bij alle kritiek die ik heb op hun methode en nadere standpunt­bepaling.

Dubieuze interpretatie

Het boek geeft veel informatie over de samenhang tussen het Nieuwe en het Oude Testament, maar ook over de betekenis van allerlei buiten-Bijbelse joodse tradities. In het licht van de schaduwendienst van het oude verbond licht de rijke betekenis van het verlossingswerk van Christus des te meer op. Wie dit boek leest, is bij menige passage verwonderd over de wijze waarop de Heere Zijn belofte tot in details heeft vervuld. Zo zijn heel wat pagina’s verrijkend voor de lezer, omdat ze blijk geven van grote aandacht voor Gods werk door de eeuwen heen.

Hier zit echter ook mijn kritiek. Er wordt veel te veel geponeerd en voor ontwijfelbare waarheid uit­gegeven wat niet meer is dan dubieuze interpretatie van de auteurs zelf. Ze baseren zich te vaak op buiten-Bijbelse informatie, waarbij ze bijvoorbeeld herhaaldelijk aan een apocrief boek als Jubi­leeën het gezag toekennen alsof dit canoniek zou zijn en aller­lei historische informatie over oeroude tijden zou verstrekken.

De schrijvers zijn zo enthousiast vanwege de ontdekkingen die ze menen te doen en de verbanden die ze denken te kunnen leggen, dat elke kritische toetsing gaat ontbreken. Ze zijn wel uiterst kritisch op de officiële kerken en hun theologie en prediking, maar zelfkritiek is hun zo goed als vreemd. Hun eigen theologische vooronderstellingen (verwerping van de kinderdoop, leer van de opname, het chiliasme) staan op geen enkele wijze ter discussie, en dat de overgrote meerderheid van de wereldkerk hier anders over denkt, wordt eenvoudig aan verblinding toegeschreven. Deze grondhouding weerspiegelt zich in de noten, die eigenlijk alleen bedoeld lijken om de eigen visie nog eens te onderstrepen, maar die niet geven wat je van een noten­apparaat mag verwachten: adequate verwijzingen naar recente literatuur en helderheid over de geraadpleegde bronnen.

Zwart-witopmerkingen

Twee voorbeelden om mijn bezwaren te illustreren. Op bladzijde 249 wordt uit de losse pols beweerd: „Jezus en de apostelen laten er geen twijfel over bestaan dat de doop niet voor kinderen is.” Zo’n uitspraak zou je alleen kunnen doen wanneer Jezus en de apostelen inderdaad expliciet de kinderdoop hadden verworpen, wat, zoals bekend, niet aan de orde is. Herhaaldelijk maken de auteurs dergelijke zwart-wit­opmerkingen, waarbij de noodzakelijke nuances ontbreken (zoals over de vermeende absolute tegen­stelling tussen het Griekse en het Hebreeuwse denken). Zonder veel moeite zou bij dit boek een lijst opgesteld kunnen worden van onjuiste beweringen, gezochte paral­lellen en beroepen op tradities die op zijn minst dubieus zijn.

Een ander typerend voorbeeld: de auteurs maken nogal werk van het onderscheid tussen de gerst­oogst en de tarweoogst. Gerst wordt geoogst door het omhoog te gooien, waarbij de wind het kaf van het koren scheidt. De methodiek van de gerstoogst zou een voorafschaduwing zijn van wat er bij de opname van Jezus’ bruid zal gebeuren. De getrouwe gelovigen worden in een oogwenk door de „wind” van de Geest meegenomen naar God en Zijn troon en dus in de lucht van de ongelovigen gescheiden.

Maar tarwe heeft een hard omhulsel, dat geplet moet worden om de tarwekorrel ervan te ontdoen. Deze tarweoogst zou zien op de mensen die vanuit de grote verdrukking gedurende de zeven jaar tussen de opname en de zichtbare verschijning van Christus in heerlijkheid alsnog tot bekering komen, maar wel door grote benauwdheid heen.

De speculatie van de schrijvers gaat nog verder: de dorsslede die bij de tarweoogst wordt gebruikt, heette in de tijd van de Romeinen een ”tribulum”. En laat dat woord nu sprekend lijken op ”tribulatio”, wat verdrukking betekent en dus onmiddellijk aan de grote verdrukking doet denken. Wie dit soort associaties kritiekloos volgt, zal enthousiast zijn over een boek waarin we dingen lezen die we in de kerk nooit horen. Maar de nuchtere Bijbellezer zal zich af­vragen wat het nut is van dergelijke spitsvondigheden.

Bazuinfeest

Lamm en Vanbeckevoort hebben mij niet kunnen overtuigen van een spoedig ”Bazuinfeest”, dat een van de meest hoopvolle feesten voor de gelovigen in de 21e eeuw zou zijn. Evenmin geloof ik dat ze hebben aangetoond dat in de heel nabije toekomst, op de 15e van de maand tisjri, op het Loofhuttenfeest, een nieuw tijdperk op aarde zal aanbreken. Waar het echt om gaat, is dat we het geloof in de verschijning, de ”paroesie” van de overwinnende Christus levend houden.

Terecht schrijft prof. dr. M. J. Paul aan het slot van een uitvoerige bespreking van het boek in een drietal artikelen in het blad De Waarheidsvriend: „”Wake up!” vraagt om leerdiensten over onderwerpen die met de eindtijd en de wederkomst te maken hebben.” Een wake-up call is inderdaad hard nodig. Om vanuit het zicht op de nabijheid van Christus met hart en ziel betrokken te zijn bij zendingswerk, evangelisatiewerk, diaconaat en het getuigende gesprek met Israël. Waar de toekomstverwachting leeft, daar is ook de zending een levende zaak. Een christen legt niet alleen de krant naast de Bijbel om de tijd te verstaan, maar ook het zendingsblad. Het zal niet lang meer duren of het Evangelie is wereldwijd verspreid en zal terugkeren tot zijn bakermat, Israël. Zo zal niet alleen de volheid van de heidenen ingaan in het Koninkrijk, maar ook geheel Israël. Dat is het getuigenis van Paulus in Romeinen 11.

Gods weg met Israël mogen we zeker niet vergeten bij de tekenen van de eindtijd. Jezus spreekt immers in Mattheüs 24:14 over „het Evangelie van het Koninkrijk”, en dat is toch het Koninkrijk dat God aan Israël zal oprichten? Dat Koninkrijk is allereerst voor Israël bestemd en daarin mogen ook alle volken delen.

Hoe het allemaal zal gaan, weten we niet. Maar de profetische woorden van de Bijbel maken als het goed is grote verwachtingen los in het hart. Vanuit het geloof kunnen we niet pessimistisch in het leven staan, maar juist hoopvol en met goede moed, speurend naar tekenen van God in onze dagen. De levende God heeft grote verrassingen voor ons in petto. Waar komt het op aan? „Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden” (Matth. 24:13). Waarin volharden? In geloof, in hoop, in liefde.


Boekgegevens

Wake up! Gods profetische kalender in tijdslijnen en feesten, Arno Lamm en Emile-André Vanbeckevoort;
uitg. Het Zoeklicht, Doorn, 2014; ISBN 978 90 6451 185 1; 512 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer