Rechtszaak tegen uitstroom gezondheidswerkers Uganda
KAMPALA. De Ugandese regering moet zich voor de rechtbank verantwoorden voor haar hulp bij de emigratie van medisch personeel. Het is voor het eerst dat een regering verantwoordelijk wordt gesteld voor deze zogenoemde braindrain van gezondheidswerkers. De rechtbank doet op 2 maart uitspraak.
Het gaat in de rechtszaak om de vraag: Mag de Ugandese regering medisch personeel werven voor buitenlandse ziekenhuizen, als diezelfde regering niet voldoet aan de eis om te zorgen voor een goede gezondheidszorg in Uganda?
Het Ugandese ministerie van Buitenlandse Zaken werft bijvoorbeeld actief voor de uitzending van ruim 240 medici en verpleegkundigen naar Trinidad en Tobago, een eilandenrijk voor de kust van Venezuela. Dat land is na de VS en Canada het rijkste land van Noord- en Zuid-Amerika.
De Ugandese afdeling van de internationale organisatie Institute of Public Policy Research (IPPR-U) heeft bij het hooggerechtshof in de hoofdstad Kampala een rechtszaak aangespannen tegen de betrokkenheid van het ministerie bij die wervingsactie. Directeur Justinian Kateera van IPPR-U noemt het onethisch dat de overheid de export van ervaren medisch personeel faciliteert, omdat er in Uganda zelf veel te weinig gezondheidswerkers actief zijn. Kateera: „Het is de plicht van de overheid om te waken over de gezondheid van haar inwoners.”
Goed recht
Volgens cijfers uit 2013 werkt er in Uganda één arts per 25.000 inwoners. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert één arts per 1000 inwoners. In Uganda is er één verpleegkundige op 11.000 inwoners, terwijl dat volgens de richtlijn van de WHO één op de 700 zou moeten zijn.
Kateera: „Onze rechtszaak is niet gericht tegen artsen en verpleegkundigen die uit eigen beweging solliciteren naar een baan in het buitenland. Iedereen is vrij om te werken waar hij of zij dat wil. Maar het is dom van onze regering om actief mee te werken aan de vraag van Trinidad en Tobago naar medisch personeel uit Uganda, terwijl er hier bijvoorbeeld dagelijks zestien vrouwen sterven tijdens een bevalling.” In Trinidad en Tobago werken twaalf keer zo veel artsen per hoofd van de bevolking als in Uganda.
De wervingsactie van Uganda volgde op een verzoek daartoe vanuit Trinidad en Tobago. Minister Fuad Khan van Gezondheidszorg benaderde de Ugandese regering vorig jaar maart met een lijst van 263 vacatures in het land. Hij toont zich niet onder de indruk van de consternatie die nu is ontstaan. „Ze gaan in Uganda hun gang maar met die rechtszaak. Dat is hun goed recht. Het is mijn mandaat om te zorgen voor voldoende personeel in onze ziekenhuizen.”
Budget
De vacatures in Trinidad en Tabogo konden rekenen op 450 sollicitanten vanuit Uganda, van wie er uiteindelijk ruim 240 door Trinidad en Tobago benaderd zijn met een uitnodiging om te komen werken tegen een salaris dat minstens twaalf keer zo hoog is als in Uganda én met gratis huisvesting.
Onder de medische professionals die (waarschijnlijk) naar Trinidad en Tobago vertrekken zijn 20 van de 28 in Uganda geregistreerde radiologen, 4 van de 6 urologen en 1 van de 3 neurologen. Er zijn ook 180 vroedvrouwen geselecteerd.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken vindt het juist goed voor Uganda als gezondheidswerkers in het buitenland gaan werken. Grote delen van hun salaris stromen immers terug naar Uganda, doordat deze mensen geld geven aan familieleden of op een andere manier in Uganda investeren. Bovendien gaat het bij de omstreden vacatures in Trinidad en Tobago om contracten voor twee jaar.
„Bovendien”, zo zegt woordvoerder Fred Opolot, „zijn er in Uganda voldoende gekwalificeerde gezondheidswerkers om de vacante functies te vervullen.” Feit is dat de Ugandese universiteiten jaarlijks meer verpleegkundigen en artsen afleveren dan er vacatures zijn in de gezondheidszorg. Het hoofdprobleem in Uganda is dan ook dat de regering onvoldoende geld beschikbaar stelt voor de gezondheidszorg, tegen eerdere beloften in.
Woordvoerder Asuman Lukwago van het Ugandese ministerie van Gezondheidszorg komt daarom tot een heel andere conclusie dan IPPR-U: „Het is goed als deze mensen naar Trinidad en Tobago vertrekken, want dan kunnen hun posities worden opgevuld door andere gezondheidswerkers die nu werkloos zijn.”
Kateera van het IPPR-U is het daar echter absoluut mee oneens. „De regering heeft de plicht om te zorgen voor een goede gezondheidszorg. Er moet meer geld beschikbaar komen. Salarissen moeten omhoog en er moeten meer handen aan het bed komen.”
Het hooggerechtshof doet op 2 maart een uitspraak in de rechtszaak. Als de overheid verliest, heeft dat waarschijnlijk geen gevolgen voor de deal met Trinidad en Tobago, omdat dat al een voldongen feit is. Het kan echter wel betekenen dat er volgend jaar andere keuzes worden gemaakt bij het overheidsbudget.
En het zet regeringen in omringende landen misschien aan het denken over hun eigen omgang met medisch personeel.