Tenet verdedigt werk CIA in kwestie Irak
CIA-directeur George Tenet verdedigde donderdag fanatiek het werk van de Amerikaanse inlichtingendiensten, hoewel hij toegaf dat men Iraks wapensystemen mogelijk enigszins had overschat. Het was de eerste openbare reactie van Tenet, nadat de chef van de Amerikaanse wapeninspecteurs voor Irak, David Kay, vorige week tegenover de commissie defensie van de Senaat verklaarde „dat wij het allemaal bij het verkeerde eind hadden.”
Onderwerp vormen uiteraard de massavernietigingswapens van Bagdad die voor de regering-Bush het belangrijkste argument vormden voor de invasie van Irak. Die wapens blijven onvindbaar, niet alleen voor de VN-wapeninspecteurs die kort voor de invasie vertrokken, maar ook voor het team van 1400 deskundigen dat Washington na de invasie naar Irak stuurde. David Kay trad vorige maand af als chef van dit team. Hij zei vorige week dat de inlichtingendiensten de regering „een verklaring” schuldig zijn en hij pleitte voor een onafhankelijk onderzoek.
Volgens George Tenet is het echter nog te vroeg voor definitieve conclusies; dezelfde argumentatie die minister van Defensie Donald Rumsfeld gebruikte tijdens hoorzittingen van de defensiecommissie van de Senaat en van het Huis van Afgevaardigden. Beiden willen het werk afwachten van de Amerikaanse wapeninspecteurs, die nu onder leiding staan van Charles Duelfer.
Tijdens een toespraak tot de leerlingen van de Georgetown-universiteit in Washington, waar hij zelf afstudeerde, schilderde Tenet donderdag het ingewikkelde werk van inlichtingendiensten. Hij ontkende dat de CIA ooit heeft beweerd dat Irak een „acute bedreiging” vormde voor Amerika. Een formulering die president Bush echter wel degelijk en bij herhaling heeft gebruikt. Volgens Tenet heeft de regering geen druk op de CIA of op andere inlichtingendiensten uitgeoefend om tot conclusies te komen die de oorlog tegen Irak zouden rechtvaardigen.
Voormalig CIA-agent Ray McGovern heeft hier z’n twijfels over. „Vóór de invasie van Irak was vice-president Dick Cheney herhaaldelijk bij de CIA en er was een intensief contact tussen de inlichtingendienst en het bureau van Cheney. Dat is merkwaardig, want in de 27 jaar die ik voor de CIA werkte, heb ik nooit een vice-president op bezoek gezien”, aldus McGovern. Andere CIA-bronnen meldden druk vanuit het ministerie van Defensie om tot bepaalde conclusies te komen. „Er werd ons herhaaldelijk verteld dat onze rapporten niet opleverden wat van ons verwacht werd”, aldus oud-CIA-analist Melvin Goodman die nu werkt voor het National War College in Washington.
Onder politieke druk zowel van Democraten als van sommige Republikeinse partijgenoten besloot president Bush eerder deze week om David Kay’s advies op te volgen en een onderzoek in de stellen naar de inlichtingenblunder rond Iraks wapensystemen. Ondanks het probleem van de ontbrekende massavernietigingswapens blijft Bush de oorlog tegen Irak verdedigen. „Wij hebben de wapens waarvan wij dachten dat die er waren weliswaar niet gevonden, maar ik blijf ervan overtuigd dat Amerika ten aanzien van Irak het juiste gedaan heeft”, aldus Bush donderdag tijdens een bezoek aan Charleston (South Carolina).
Republikeins senator John McCain wordt in Washington genoemd als een van de leden van de onderzoekscommissie die Bush wil benoemen. Gezien McCain’s onafhankelijke positie binnen de Republikeinse Partij zou dat enige garantie bieden voor de onafhankelijkheid van de commissie. De Democraten klagen er echter over dat zij niet betrokken worden bij het overleg over de samenstelling van de commissie. „Het is zeer de vraag of deze commissie wel onafhankelijk genoeg is om ook eventuele manipulatie door de regering-Bush van het omstreden inlichtingenmateriaal te kunnen onderzoeken”, meende Tom Daschle, voorzitter van de Democratische fractie in de Senaat.