Binnenland

Gods hand in reddingsactie vissers Noordzee

HELGOLAND. Dankbaarheid overheerst. De bemanning van de sleephopperzuiger Reimerswaal heeft donderdag drie vissers van een zinkende Deense kotter uit zee gered. „God heeft ons naar die locatie geleid.”

19 February 2015 17:42Gewijzigd op 15 November 2020 16:49
Het Deense vissersschip Kristina verdwijnt in de golven. beeld Reimerswaal Dredging
Het Deense vissersschip Kristina verdwijnt in de golven. beeld Reimerswaal Dredging

Woensdagochtend, tegen tienen. Een kille wind waait over de Noordzee. Kapitein Mark van Belzen (42) uit ’s-Gravenpolder staat in de stuurhut van de Reimerswaal, pakweg 60 mijl (100 kilometer) boven de Friese eilanden, ten noordwesten van Helgoland. Golven van zo’n 2,5 meter slaan tegen het schip.

Onverwacht klinkt over het Kanaal 16, het internationaal alarmeringskanaal voor de scheepvaart, een noodoproep van de Deense kotter SH14 ”Kristina”. Het vissersschip maakt snel water. De Duitse zeereddingsdienst DGzRS roept alle schepen in de buurt op assistentie te verlenen.

Kapitein Van Belzen van Reimerswaal (12.500 ton draagvermogen) bevindt zich op dat moment 3 mijl (6 kilometer) van de ramplocatie. „We zijn direct op volle kracht naar de kotter toegevaren”, vertelt Van Belzen via zijn satelliettelefoon.

Aan boord van de 16 meter lange houten kotter heerst lichte paniek. „De vissers hadden serieuze nood.” Bij aankomst van de Reimerswaal staat het water tot op het dek. De kapitein laat voor de zekerheid zijn fel-oranje gekleurde, polyester reddingsboot klaar zetten voor lancering.

Van Belzen manoeuvreert zijn sleephopperzuiger (130 meter lang, 22 meter breed) zo dat het visserschip uit de wind komt te liggen. „Een hele klus met een volgeladen schip met grint. Het is niet een auto die je even parkeert.” Het wachten is op de reddingsdiensten. De Reimerswaal heeft geen pompen aan boord om de kotter leeg te pompen.

De tijd dringt. Langzaam zinkt het visserschip rechtstandig naar beneden. De drie vissers aan boord hijsen zich in hun overlevingspak. „Met deze temperatuur verdrink je binnen 20 minuten door de kou”, weet Van Belzen, tevens actief voor de reddingsmaatschappij KNRM.

Slagzij

Onverwacht maakt de kotter slagzij. De drie vissers aan boord bedenken zich niets en springen overboord. „De bemanning moet vroegtijdig een zinkend schip verlaten anders is het risico groot te worden meegezogen”, legt Van Belzen uit.

Geen tijd te verliezen. De bemanning van de Reimerswaal zet de reddingsboot –én twee man in overlevingspak– met een kraantje overboord. „Het inpikken en uitpikken van de boot is een kritieke fase. De afstand van het dek tot de zeespiegel bedraagt zo’n 2 meter, terwijl beide vaartuigen heftig op en neer schommelen.”

Kort na elven verdwijnt het vissersschip definitief in de diepte. De 4 meter lange reddingsboot met buitenboordmotor pikt de drenkelingen –een Duitser, een Deen en een Let– één voor één op uit het woelige zeewater.

De reddingsactie heeft grote impact. „Het maakt behoorlijk indruk als je voor je ogen een schip ziet zinken. Een hard gelag”, verklaart de schipper. „Je doet hetzelfde werk als zij. Een schip is toch een beetje je thuis.”

Tijd om te filosoferen over gevaren en risico’s ontbreekt. „Je moet op zo’n moment handelen, dus zet je de knop om.” Van Belzen kan zich de ontreddering van de drenkelingen goed voorstellen. „Je ligt opeens in zee.” De aanwezigheid van het vrachtschip biedt de mannen enig houvast.

De drenkelingen komen op de sleephopperzuiger op adem. „Ze waren behoorlijk van de kaart. Erg geschrokken, maar wel in goede conditie.” De mannen krijgen een bak koffie om bij te komen. Op dat moment kunnen ze geen hap door de keel krijgen. „Ze waren te ontdaan.”

Een Duitse reddingsheli moet de drie opgeviste mannen oppikken en aan vasteland brengen. Door de straffe wind kan de heli echter niet uitvliegen. De Reimerswaal zet de drenkelingen uiteindelijk af in Harlingen.

De reddingsactie druk de kapitein met de neus op de feiten. De elke drie maanden voorgeschreven wettelijk verplichte reddingsoefeningen zijn geen overbodige luxe. „Soms denk je tijdens een oefening wel eens: Waar doe ik het voor? Maar nu zie je dat het nodig is.”

Varen is niet zonder gevaar, realiseert Van Belzen zich. De kapitein heeft zelf als KNRM’er twee weken geleden nog meegedaan aan de zoekactie van de opvarenden van het omgeslagen zandschip Rick –één dode– op de Westerschelde. Ook de zoektocht naar de omgeslagen Urker kotter Z85 –vier doden– heeft hij van nabij gevolgd. „Wij waren op dat moment ook op Het Kanaal.”

Toch blijft de schipper van de Reimerswaal –23 jaar in het vak– nuchter. „Je denkt absoluut na over de gevaren op zee. Het risico op de weg is echter vele malen groter dan op zee. Op het water ben je meer op jezelf aangewezen. Daar rijdt een hulpdienst niet binnen 10 minuten voor.”

Verwonderd

Van Belzen blikt dankbaar terug op de reddingsactie. „Het is bijzonder dat wij op dat moment op die plaats waren. Op die hoogte komt weinig scheepvaart voor op de Noordzee. De zee is heel erg groot en een schip, ook al is het 130 meter, is heel klein. De kans dat je op tijd bent, is niet groot.”

Daarom is de kapitein temeer verwonderd over de goede afloop. „God heeft ons op die plaats gebracht. We waren door Gods leiding daar ter plekke. Ik ben dankbaar dat we een steentje hebben mogen bijdragen aan deze reddingsactie. Niet alleen ik, maar de hele bemanning.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer