Gods beloften
2 Korinthe 1:20a
„Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja en zijn in Hem amen…”
Christus zei: „Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken.” Nu, heeft de Heere dit gesproken en zal het niet geschieden? Mensen beloven en ontkennen, zodat zij hun woorden opeten zo spoedig als ze gesproken hebben. Maar zal God zo doen? Zeker niet. Hij, Die belooft, is getrouw. „Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja en zijn in Hem amen.” Dat wil zeggen dat ze vast en zeker zijn.
De beloften zijn een dierbaar boek. Elk blad druipt van mirre en genade. Zit daarom neer en zuig aan die borsten, verwarm u bij dat vuur. God is altijd zo goed als Zijn Woord geweest; ja, Hij is soms beter dan Zijn Woord: Hij heeft het altijd vervuld en meer dan vervuld. Hij beloofde aan de kinderen van Israël het land Kanaän, maar Hij gaf hun behalve Kanaän twee koninkrijken die Hij hun nooit had beloofd. Hoe vaak is God ons voorgekomen met Zijn zegeningen en heeft ons zulke weldaden geschonken dat zij boven onze hoop en verdiensten uitgingen. Hoe heeft God in deze dagen van duisternis en bloed gedaan boven de gebeden, verlangens, hoop en vertrouwen van Zijn volk in dit land en boven wat wij konden lezen in het boek der beloften.
Thomas Brooks,
predikant te Londen
(”De hemel op aarde”, 1657)