Onderzoeker: Besef wat euthanasie van artsen vraagt
AMSTERDAM. Wat wettelijk gezien is toegestaan rond euthanasie is belangrijk voor artsen. Maar ook hun persoonlijke waarden en normen wegen zwaar, stelt onderzoeker Eva Bolt.
Wat zegt de wet en wat vinden de toetsingscommissies die hem moeten handhaven? Dat is volgens Bolt, verbonden aan het VU medisch centrum in Amsterdam, een van de eerste vragen die artsen zich stellen bij een euthanasieverzoek. Dat de wet ruimte biedt voor euthanasie bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden aan kanker is twaalf jaar na het in werking treden ervan zonder meer duidelijk. De overgrote meerderheid van de 1456 artsen die meededen aan Bolts onderzoek, 85 procent, vindt het dan ook denkbaar dat ze zelf uitvoering geven aan zo’n verzoek.
Inmiddels is ook duidelijk dat euthanasie bij beginnende en zelfs gevorderde dementie en bij een psychiatrische aandoening, mits zorgvuldig uitgevoerd, als niet-strafbaar aangemerkt kan worden. En dan blijkt, zegt Bolt, dat artsen zich nog een tweede vraag stellen: Kan en wil ik dat?
Het gros van hen beantwoordt die vraag volgens haar onderzoek ontkennend: 60 procent zegt nee bij beginnende dementie, 66 procent bij een psychiatrische aandoening en 67 procent bij gevorderde dementie. Het percentage specialisten ouderengeneeskunde dat euthanasie bij gevorderde dementie weigert, is nog hoger: 86 procent.
Waarom is het verzamelen van dergelijke cijfers van belang?
„Bij patiënten kan soms de indruk bestaan dat een ingevulde wilsverklaring dé garantie is voor euthanasie. Dat is niet zo, en het is belangrijk dat patiënten dat tijdig weten. Als die ontdekking pas op het laatste moment wordt gedaan geeft dat soms frictie. We moeten voorkomen dat een stervensproces onnodig wordt belast.”
Sommige lobbygroepen vinden dat artsen euthanasieverzoeken die binnen de wet vallen eigenlijk niet terzijde kunnen schuiven en gewoon horen uit te voeren.
„Ik denk dat het maatschappelijk debat over euthanasie aan diepgang zou winnen als iedereen beseft wat euthanasie van artsen vraagt. Het is pijnlijk als een patiënt jaren in de veronderstelling verkeert dat euthanasie een recht is en er pas heel laat achter komt dat dat niet zo is. Maar dwang uitoefenen of artsen min of meer tot euthanasie verplichten, is geen oplossing. Garanderen dat een arts in alle vrijheid zo’n verzoek in overweging kan nemen en kan weigeren, lijkt mij echt een zaak van maatschappelijk belang. Euthanasie is en blijft een levensbeëindigende ingreep, hoe je er ook over denkt.
Mijn pleidooi zou zijn dat patiënt en arts proberen er samen uit te komen. Vaak kan dat ook, blijkt uit de praktijk. Vrijwel alle artsen uit de groep van 14 procent die euthanasie weigert uit te voeren, blijken bereid patiënten door te verwijzen. Mensen attenderen op het bestaan van de Levenseindekliniek kan een oplossing zijn. Goede voorlichting geven over wat er mogelijk is met pijnbestrijding in de terminale fase is ook belangrijk. Soms zien patiënten af van een euthanasieverzoek nadat ze informatie hebben gehad over het beroep dat ze kunnen doen op palliatieve zorg.”
Een deel van de Tweede Kamer wil een doorverwijsplicht voor artsen die weigeren euthanasie te plegen.
„Ik zal zo’n plicht niet snel bepleiten. Doorverwijzen is voor artsen nu al onderdeel van de professionele norm. Zo staat het ook in de richtlijn van artsenorganisatie KNMG. Of het nodig is daar een verwijsplicht van te maken, is de vraag.”
Heeft u de indruk dat artsen vaak druk ervaren rond euthanasie?
„Dat komt voor. Uit het laatste evaluatierapport van 2012 over de euthanasiewet blijkt dat 47 procent van de huisartsen en 50 procent van de specialisten ouderengeneeskunde daar mee te maken heeft bij het in overweging nemen van een verzoek.”
Klopt het dat artsen die euthanasie weigeren dat uitsluitend doen op basis van hun geloof?
„Nee, religieuze bezwaren spelen een rol, maar niet als enige. De emotionele belasting kan voor artsen net zo goed een reden zijn om af te zien van euthanasie.”