Daniel van Alphen: „Een mensch is een schip gelijk”
Titel:
”Omwille van een gezegend eiland. Het leven van jhr. D. F. van Alphen tot 1816”
Auteur: Derk Jansen
Uitgeverij: Gruting, Westervoort, 2001
Pagina’s: 265 blz., ISBN 9075879121, € 20,18. „Ik heb al eens gedacht: een mensch is in veele opzigten een schip gelijk. Vlak voor de wind is voor geen van beiden het beste. Een schip zeilt beter met een koelte die zoo wat achterlijker als dwars inkoomt, of zooals de zeelui zeggen, bakstaage wind. Gaat het de mensch in alles naar zijn zin, hindert zeker het ene geluk het andere en hij kan onmogelijk alles genieten, moet zeilen minderen en zijn geluk is hem dikwijls tot last. Hoe moeijelijk is het dan niet voor hem om op de regte weg te blijven en zichzelve te besturen”
Dit schreef Daniel Francois (1774-1840) van Alphen, tweede zoon van de bekende vervaardiger van gedichten voor kinderen Hieronymus van Alphen op 25 september 1808 in zijn reisjournaal, zich bevindend op de Indische Oceaan. Onlangs kwam bij uitgeverij Van Gruting te Westervoort onder de titel ”Omwille van een gezegend eiland, Het leven van jhr. D.F. van Alphen tot 1916” een teksteditie van dit journaal uit. Auteur van dit werk is historicus Derk Jansen (1978), die aan de KU in Nijmegen afstudeerde met een studie over Van Alphen en diens reisjournaal. Het journaal wordt voorafgegaan door een biografische schets van het leven van Daniel van Alphen. Jansen baseerde zijn schets op diverse archiefstukken.
Op zeventienjarige leeftijd kon de enigszins recalcitrante zoon van de gelovige Hieronymus zich niet langer verenigen met het leven dat zijn overbezorgde vader voor hem ziet weggelegd en reist als marinekader af naar de Indische archipel. Eenmaal in koloniale dienst ging hem nog redelijk voor de wind, ver weg van het toen door oorlog geteisterde Europa. Hij brengt het tot plaatsvervangend gezaghebber van Java’s oosthoek.
Het bleef Van Alphen echter niet voor de wind gaan. Vanwege zijn rol bij onderhandelingen met de Britse schout-bij-nacht Edward Pellew, die in december 1807 de restanten van de Nederlandse marine in de Oost wilde vernietigen, raakt hij in conflict met maarschalk H. W. Daendels. Deze Fransgezinde haalde flink de bezem door het in zijn ogen door en door verrotte koloniale stelsel zoals dat zich sinds de komst van de VOC op Java had ontwikkeld. Hij ontsloeg Van Alphen op grond van vermeende Britse sympathieën. Later draaide hij bij en stelde hij hem voor weer in dienst te treden. Van Alphen ging hier echter niet op in. Mede vanwege zijn vrouw, die zielsveel naar Nederland verlangde, koos hij ervoor om naar zijn geboortegrond terug te keren. In 1808 scheept hij zich met zijn gezin in om via de VS naar Europa terug te keren. Gedurende de overtocht houdt hij een journaal bij dat integraal is opgenomen in het boek.
Via dit egodocument kan de lezer niet alleen kennismaken met wat er aan boord gebeurt, maar ook met Van Alphens visie over het leven in de koloniën. Ontberingen blijven hem tijdens de reis niet bespaard. Zijn vrouw overlijdt tijdens de reis en krijgt een zeemansgraf. Na een verblijf in Baltimore is hij in maart 1809 gedwongen zijn kinderen in Amerika achter te laten. Terug in Nederland heeft Van Alphen moeite zijn leven weer op te pakken, totdat hij met zijn schoonzuster trouwt. Om de bewonderaars van zijn vader tegemoet te komen, geeft hij diens laatste geschriften postuum uit. Zijn antipathie tegen de heerschappij van de Franse keizer leidt ertoe dat hij betrokken raakt bij een diplomatieke missie van oud-Indië-gangers naar Londen, met als doel Java aan Napoleon afhandig te maken. De toekomst van het eiland lag in handen van de Britse kroon en de East India Company.
Evenmin als het leven van Alphen zelf is voornoemde geheime operatie eerder door historici onderzocht, hoewel het wat te pretentieus is om de doctoraalscriptie van Derk Jansen als een onderzoek naar deze kwestie te betitelen. Niettemin moet gezegd worden dat het zijn werk geleid heeft tot een degelijke en prettig leesbare uitgave, voorzien van noten, literatuurlijst en register.