De terreurgroep en de aanhangers plaatsen dagelijks zo’n 90.000 berichten op sociale media en zijn dankzij die berichten vrij succesvol in het ronselen van nieuwe strijders. Veel succesvoller dan de campagne van de overheid van de Verenigde Staten om mensen te ontmoedigen zich te mengen in de strijd, gaf een overheidswoordvoerder toe aan de krant. Vooral de coördinatie van de online tegencampagne kon beter.

Om de digitale strijd van verschillende ministeries te combineren, wordt het Centrum voor Strategische Counterterrorisme Communicatie uitgebreid. Het moet de boodschappen van organisaties en vooraanstaande moslims die tegen IS zijn in de spotlights zetten. Daarmee denken de Amerikanen meer succes te sorteren dan met eigen berichten; het publiek waar IS zich op richt heeft meer vertrouwen in vooraanstaande geestelijken en academici dan in de Amerikaanse overheid.

Bij het centrum werken mensen die bijvoorbeeld Arabisch, Urdu en Somalisch spreken. De boodschappen die worden verspreid zijn bepaald niet vreedzaam. Zo plaatste het bureau in het verleden al een foto van drie Amerikanen die waren gedood in Somalië. De begeleidende tekst: „Ze kwamen voor jihad maar werden vermoord door al-Shabaab”.