Kerk & religie

Nieuwe Negevwijn vanuit oude druivenpitten

HAIFA. Israëlische wijnbouwers kunnen in de toekomst mogelijk de beroemde ”wijn van de Negev” weer produceren. Archeologen hebben pitten gevonden van de druiven die vroeger in Zuid-Israël werden verbouwd.

Alfred Muller
13 February 2015 20:48Gewijzigd op 15 November 2020 16:41
Opgravingen in Halutza. Beeld Guy Bar-Oz
Opgravingen in Halutza. Beeld Guy Bar-Oz

Een archeologisch team onder leiding van professor Guy Bar-Oz van de universiteit van Haifa vond verkoolde pitten op de vroegere vuilnisbelt van de ruïnestad Halutza. „De wijnranken die vandaag in de Negev groeien zijn Europese varianten, maar die van de Negev zelf zijn verloren gegaan”, stelt Bar-Oz. „Onze volgende taak is de oude wijn opnieuw te maken. Op die manier zullen we mogelijk in staat zijn de smaak opnieuw te produceren en te begrijpen wat de wijn van de Negev zo goed maakte.”

Uit oude bronnen blijkt dat de wijn destijds bekendstond als de ”wijn van de Negev” of de ”Gazawijn”. De laatste naam vanwege de haven van waaruit deze drank naar alle hoeken van het Byzantijnse rijk werd verscheept.

Tijdens eerdere opgravingen in de Negev hadden archeologen al de terrassen ontdekt waar de wijnranken stonden en de kruiken waarin de wijn werd bewaard. Maar sporen van de druiven die bewoners in de Negev destijds verbouwden, bleven onvindbaar. Dat de pitten nu wel ontdekt zijn, is te danken aan een methode waarbij onderzoekers de botanische resten van de bodem scheidden. Volgens Bar-Oz bevonden zich in deze resten zaden, pitten, plantenresten en kleine botten van dieren. De onderzoekers willen nu in samenwerking met biologen het DNA van de pitten vaststellen.

Europese varianten van wijnranken eisen grote hoeveelheden water. De wijnrank die in de Negev groeide, paste mogelijk beter bij het regenarme klimaat in het zuiden van Israël.

Halutza –Elusa in het Grieks– werd door de Nabateeërs gesticht. De Nabateeërs leefden in de oudheid in het Midden-Oosten. Tussen de vierde en de zevende eeuw werd Halutza de grootste en belangrijkste Byzantijnse stad in de Negev. Hij telde enkele duizenden inwoners en had openbare gebouwen als een theater, een seminarium, badhuizen en kerken.

De opgraving in Halutza maakt deel uit van een bioarcheologische studie naar de opkomst en val van de Byzantijnen in de Negev. Het onderzoek wordt geleid door Bar-Oz en dr. Lior Weisbrod van het Zinman Instituut voor archeologie van de universiteit van Haifa, in samenwerking met dr. Tali Erickson-Gini van de Israëlische dienst voor oudheden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer