Zijn eed
Hebreeën 6:17b
„Met een eed daartussen is gekomen.”
God heeft ons Zijn Woord, Zijn eed, Zijn zegel gegeven, opdat onze troost vast en onze zaligheid zeker mag zijn. Nu, welke troost kan een gelovige zonder verzekering hebben? Het is de verzekering van mijn aandeel in het beloofde land, in evangeliehartsterkingen, in dierbare beloften en in een dierbare Christus, Die mijn ziel vertroost en verblijdt.
Om sterke vertroosting in mijn ziel op te wekken, is het niet genoeg om slechts te weten dat er goudmijnen, bergen en parels, grote schatten en een land vloeiende van melk en honing zijn, maar het is de wetenschap van mijn aandeel daarin die vreugde in mijn ziel doet oprijzen. Te weten dat er zulke dingen zijn en dat ik er geen deel in heb, is meer een kwelling dan een troost voor mij.
Het zal mijn kwelling doen toenemen en mijn troost niet vermeerderen wanneer ik weet dat er feest is van uitgezochte lekkernijen, maar geen kruimel voor mij; dat er vermakelijke fonteinen en stromen zijn, terwijl ik van dorst moet omkomen in een woestijn; dat er koninklijke klederen voor sommigen zijn, terwijl ik in mijn vodden moet sterven; dat er pardon is voor bepaalde mensen, terwijl ik moet worden afgeworpen van de ladder des levens en dat er bevordering is te behalen, terwijl ik met Lazarus zou moeten blijven liggen aan de deur van de rijke man!
Thomas Brooks, predikant te Londen
(”De hemel op aarde”, 1657)