Zeldzame mensen op het doek
Titel:
”Portret van een godvrezende”
Auteur: Thomas Watson; uit het Engels vertaald door J. de Jager
Uitgeverij: Gebr. Koster, Barneveld, 2001
ISBN 90 5551 220 6
Pagina’s: 255
Prijs: € 15,00. Het is voor een schilder een hele opgave om een persoon die model staat zo levensecht mogelijk op het doek te krijgen. Thomas Watson vergelijkt zich met zo’n schilder als hij een mens penseelt die de Heere vreest. „Godsvreze bestaat in een volkomen harmonie tussen heilige beginselen en een heilige praktijk. Godsvreze is iets wat zo verheven is, dat men ze niet in haar volkomen glans en luister kan uitbeelden, al zou een engel het penseel hanteren. Iemand die God vreest, gelijkt op God.”
Sommige mensen worstelen met de vraag: Vertoont mijn leven wel trekken van een godvrezende? Ze vinden in de jongste herdruk van Watsons ”Portret van een godvrezende” gedegen en schriftuurlijk onderwijs. Wanneer het gaat over de vreze des Heeren, de praktijk van het geestelijk leven, is het nuttig om kennis te nemen van de erfenis die de puriteinen ons hebben nagelaten. Ook in onze tijd. Onder hen kunnen we naast Perkins, Owen en Rutherford zonder enige reserve ook Thomas Watson scharen. Deze theologen met hun praktikale vroomheid hebben grote invloed gehad op ons gereformeerd volksdeel in het verleden. En het strekt tot verwondering dat er ook vandaag nog belangstelling bestaat voor hun geschriften.
”Portret van een godvrezende” werd reeds eerder in het Nederlands uitgegeven als een vervolg op de ”Theologische en practicale werken” (1744). Niet alleen wordt in dit boek op een veelkleurige wijze de godvrezende schriftuurlijk gepenseeld, er wordt ook door Watson ernstig toe opgewekt. Hoe zullen we toch zonder de vreze des Heeren ooit voor God kunnen bestaan? „Laat ik degenen die nog in hun natuurstaat zijn, die nog nooit enige zoetheid gesmaakt hebben in Goddelijke zaken, omwille van de liefde van Christus smeken om er naar te staan dat de kenmerken van de godvrezenden in hun hart worden gegraveerd.”
Scherp wordt de goddeloze in zijn verwerpen van Christus en Zijn genade door Watson getekend: „De Schrift heeft de zondaar getekend in het kleed van een dwaas en laat ik u zeggen, dat men beter een dwaas kan hebben die geen verstand heeft dan een dwaas die geen genade heeft. Is iemand die een rijke erfenis weigert niet een dwaas? De Heere biedt Christus en de zaligheid aan, maar de zondaar weigert dit aanbod: „Israël heeft Mijner niet gewild” (Ps. 81:12).”
Afzondering
Watson noemt degenen die de Heere vrezen „zeldzame mensen.” En dat vanwege de afzondering waarmee de Heere hen in dit leven en in deze wereld heeft afgezonderd. De Heere ziet hen als juwelen, waar Hij zelfs Zijn beste Parel als een onderpand voor gegeven heeft. Watson doet zich kennen als een uitstekend leraar die met grote schriftkennis en beeldend vermogen onderwijs geeft in het geloofsleven van Gods Kerk. Onder de raadgevingen tot de godzaligheid wekt de puriteinse prediker op om deze spreuk ons eigen te maken: „De godzaligheid is het doel van uw schepping. God heeft nooit de mens in de wereld geplaatst om alleen te eten en te drinken en mooie kleren aan te trekken, maar opdat zij Hem dienen zouden in heiligheid en gerechtigheid.” In de strijd die de godvrezende omtrent deze dingen te voeren heeft, weet de schrijver ook uitnemend te troosten. „Gij die slechts het kleinste kruimeltje godzaligheid in oprechtheid bezit, laat ik u een rijke vertroosting geven: Jezus Christus zal de zwakste genade niet afwijzen, maar zal die koesteren en bewaren tot in eeuwigheid.”
Daarna behandelt Watson het voor de godvrezenden geliefde thema van het ’gekrookte riet’: „een ziel die vernederd en gekneusd is door het gevoel van de zonde. Zij weent, maar wanhoopt niet.” Christus verbreekt het niet. Hij neemt het gekrookte riet aan, Hij vertroost het. Waarom? „Omdat het gekrookte riet zozeer op Christus gelijkt Die eenmaal aan het kruis is verbrijzeld.” En maakt dit het portret van de godvrezende juist niet geslaagd om de trekken die het van de Heere Jezus Christus vertoond?