Minister Bussemaker is olifant in porseleinkast
Verbijsterend dat minister Bussemaker vrijwilligers die bespreekbaarheid van seksualiteit bevorderen, benadert als homoambassadeurs, verklaart Wietske Kruyswijk.
Het moet anders en sneller: dat moet minister Bussemaker hebben gedacht bij het presenteren van haar actieplan. Ze wil daarom onder meer homoambassadeurs aanstellen om de christelijke gemeenschap te ‘helpen’ bij de acceptatie van homoseksualiteit. En daarbij heeft ze naar het lijkt ónze vrijwilligers van Weerbaar in Seksualiteit (WiS) voor ogen om als homoambassadeur op te treden. Daarover zijn we verbijsterd. Wat is er hier nu aan de hand?
Sinds 2010 is onze organisatie bezig met het bevorderen van de bespreekbaarheid van seksualiteit en seksuele diversiteit binnen het (reformatorisch) christelijke voortgezet onderwijs. Omdat we geloven dat openheid zowel de weerbaarheid als de sociale veiligheid van leerlingen bevordert en dat je die openheid kunt aanleren. We streven ernaar om docenten zelf in staat te stellen om het contact met leerlingen aan te gaan. Dit doen we door middel van materialen, trainingen en symposia.
Mild
Jaarlijks worden honderden docenten getraind om op verantwoorde wijze bij te dragen aan de seksuele weerbaarheid van leerlingen. Duizenden leerlingen ontvangen lessen over seksualiteit, met behulp van het lespakket ”Be-Loved”. Aandacht voor diversiteit is hierin verweven. Het is een onderdeel van de integrale aanpak rond het lespakket. Deze aandacht voor diversiteit werd door de overheid (in 2012) immers verplicht gesteld.
In 2014 heeft WiS de jongerencampagne ”We can open up” gedraaid. Vier jongeren uit reformatorische kring hebben door verschillende activiteiten en bijeenkomsten aandacht gevraagd voor taboe-onderwerpen, waaronder homoseksualiteit. De nadruk lag hierbij op het creëren van bewustzijn, het (h)erkennen van homoseksualiteit in de eigen kring en de bereidheid om hierover te communiceren. Er zijn 48 activiteiten uitgevoerd en meer dan 7500 jongeren bereikt. De overheid ondersteunde hierbij en heeft op een positieve en respectvolle manier deze campagne gefaciliteerd.
De jongeren deelden hun ervaringen op het gebied van seksualiteit en steeds stond tijdens de activiteiten het gesprek centraal. De campagne ging over vragen (kunnen) stellen, omgang met hen die anders zijn geaard, mild zijn, zorgzaam en liefdevol om de ander heen staan. Hoe kun je elkaar ruimte geven, en in gesprek gaan zonder daarbij direct van mening te hóéven veranderen? Hoe werk je aan respect en vertrouwen? Dat is de basis waaraan we hebben gewerkt.
Weerstand
Deze vier jongeren getuigen van het belang van openheid, ruimte en vertrouwen. Dat de overheid hen nu gelijkstelt aan homoambassadeurs, onthult een groot gebrek aan begrip en inzicht. Alsof je direct de kant van het COC kiest wanneer je voor openheid, respect en ruimte staat.
Het lijkt erop dat minister Bussemaker het onderscheid tussen bespreekbaarheid en acceptatie moeilijk kan maken. En juist dat zorgt voor onbegrip en weerstand. Waarom steeds opnieuw het initiatief nemen, het proces zo beïnvloeden dat het lijkt alsof er zonder inmenging van de overheid niets gebeurt?
Waarschijnlijk omdat de afstand tot de orthodox-christelijke gezindte zo groot is dat men geen weet heeft welke ontwikkelingen daar gaande zijn. Of zou men het niet wíllen weten, omdat men er belang bij heeft om de christelijke gemeenschap weg te zetten als intolerant, incompetent en hulpbehoevend? Het doet gewoon geen recht aan de werkelijkheid. We hebben zo veel respect voor die directies en docenten die taboes durven te doorbreken, mét behoud van contact. Er wordt zo veel werk verzet door scholen. Het is ronduit vermoeiend dat de overheid dat niet ziet of wil zien door steeds weer zelf te willen sturen.
Ja, het staat vast dat er nog veel te doen is. Maar de overheid zou er beter aan doen om zich wat passiever op te stellen, in plaats van zich te gedragen als de spreekwoordelijke olifant in de porseleinkast. Het is wel duidelijk wat de overheid vindt en wil. Liever geeft ze nu de ruimte aan ontwikkelingen en initiatieven binnen de gemeenschap zelf en toont ze vertrouwen en respect. Dat zou pas helpen.
De auteur werkt als trainer en ontwikkelaar voor de christelijke organisatie Weerbaar in Seksualiteit.