Duitse veteranen keren terug naar Normandië
Duitse veteranen zullen voor het eerst sinds 6 juni 1944 aanwezig zijn bij de zestigste verjaardag van D-day. Niet de Franse regering, maar het Mémorial de Caen nodigt de oud-strijders uit om komende zomer het voormalige slagveld in Normandië te bezoeken. „Uitsluitend Wehrmacht-soldaten”, zegt Christine Dejou, woordvoerster van het museum.
„SS’ers zijn zeker niet welkom.”
In tegenstelling tot de vijftigste herdenking in 1994 maakt Frankrijk op hoog niveau dit jaar wel een verzoenend gebaar richting Duitsland. Bondskanselier Gerhard Schröder kreeg een uitnodiging van de Franse president Jacques Chirac, zodat hij de internationale ceremonie in Arromanches op zondag 6 juni zal bijwonen. Verder is het nu nog niet bekend welke andere staatshoofden en regeringsleiders aanwezig zullen zijn, maar volgens directeur Demais van de VVV-Normandië is het zeker dat er velen zullen komen. Lachend: „George Bush? Die moet komen, wil hij als president van Amerika herkozen worden.”
De herdenking van D-day zal vooral een feestelijk karakter krijgen, zo lieten hij en andere vertegenwoordigers van de toeristenbranche woensdagmiddag weten in Den Haag, waar zij de plannen voor de herdenking van de geallieerde invasie belichtten. Het comité ”Normandie Mémoire 60ème Anniversaire”, dat op 30 september 2002 van overheidswege opdracht kreeg om het jubileum groots te organiseren, zette behalve officiële plechtigheden ook veel lichtvoetige festiviteiten op het programma. De evenementen die de departementen Calvados, Manche en Orne tussen april en eind september in een feeststemming zullen brengen, variëren van exposities, parachutedemonstraties, muziekoptredens en vuurwerk tot popconcerten en dansavonden.
De geallieerden slaagden er op 5 en 6 juni 1944 in om 155.000 militairen in Normandië aan land te zetten. Volgens het comité is het gissen hoeveel van hen zestig jaar na dato nog komen opdagen. De veteranen kunnen niet alleen rekenen op ereplaatsen tijdens de belangrijke ceremonies, maar krijgen ook een speciale onderscheiding van de regio Basse-Normandie. „Voor de meesten zal het waarschijnlijk de laatste keer zijn dat ze naar het voormalige slagveld terugkeren”, zegt Demais. „Als dank zal hen een genummerde herdenkingsspeld op naam worden uitgereikt.” Willen de oud-strijders deze blijk van waardering ontvangen, dan moeten zij zich tijdig via de internetsite www.normandiememoire.com daarvoor opgeven.
De nog in leven zijnde infanteristen van de Nederlandse brigade Prinses Irene, die vanaf 17 augustus 1944 een bijdrage leverden aan de bevrijding van de steden Cabourg, Dives, Deauville, Trouville, Honfleur en Pont-Audemer, komen eveneens voor de herdenkingsspeld in aanmerking. De VVV-directeur kon nog niet met zekerheid zeggen of koningin Beatrix op 6 juni tegenwoordig zal zijn bij de Nederlandse herdenkingsceremonie bij Pont-Audemer. „We hebben van de ambassade nog niet de officiële bevestiging gekregen.”
Demias raadt mensen af op eigen houtje van 4 tot 7 juni naar Normandië te gaan. „Er is nu al bijna geen hotelbed meer te vinden en de veiligheidsmaatregelen zullen in verband met de komst van hoogwaardigheidsbekleders enorm zijn.” Voor en na de officiële ceremonies voorziet hij geen problemen. „We zijn gewend aan grote aantallen bezoekers. Jaarlijks komen er 4 miljoen toeristen naar Normandië. Driekwart van hen bezoekt de plekken die verband houden met D-day.” Hij kon woensdag niet zeggen of de zestigste verjaardag zal resulteren in een aanzienlijke stijging van het aantal bezoekers.
Christine Dejou van het Mémorial de Caen verwacht echter 10 tot 15 procent meer bezoekers te verwelkomen. „Op dit moment zijn we al het meest bezochte museum buiten Parijs met bijna 500.000 bezoekers per jaar. De helft van hen is jonger dan 20 jaar.” Om het publiek over vrede na te laten denken, haalt het in 1988 door François Mitterrand geopende centrum deze zomer een groep Wehrmacht-veteranen naar Normandië. Daarnaast belicht het instituut vanaf 27 maart met de tentoonstelling (s((is0(
”D-Day Words” het dagelijkse leven van de soldaten. „Dat doen we aan de hand van zo’n duizend brieven, die we zowel van geallieerde als Duitse militairen wisten te achterhalen.”