Veertig vragen voor de veertig dagen voor Pasen
UTRECHT. Waarom legt Jezus zo veel nadruk op het lijden? Wat is de impact van Zijn lijden op mijn eigen leven?
Dat zijn enkele vragen in het boekje ”Veertigvragentijd”, bedoeld als voorbereiding op de vastentijd van veertig dagen.
De veertig dagen voor Pasen worden ook wel de veertigdagentijd genoemd. Deze periode begint voor rooms-katholieken op Aswoensdag en eindigt op Stille Zaterdag. Dit jaar begint de veertigdagentijd op 18 februari en duurt hij tot en met 4 april. Op de zes zondagen in deze periode wordt niet gevast. Hierdoor komt de periode niet op 46, maar op 40 dagen uit.
Bezinning
Het boekje ”Veertigvragentijd” (uitg. Kok, Utrecht) is geschreven door prof. dr. Willem J. Ouweneel, emeritus hoogleraar theologie, en Paulien Vervoorn, spreker en coach. Het biedt een dagelijkse overdenking naar aanleiding van Lukas 9 tot en met 23, voorzien van reflectievragen, voorstellen voor gebeden, liederen, leessuggesties en „creatieve zondagsexperimenten.”
Christenen proberen sinds bijna twee millennia zich voor Pasen veertig dagen te richten op het lijden van Jezus. „Wij staan erachter en kijken terug”, stellen de schrijvers. Maar Jezus’ volgelingen „stonden ervoor en begrepen niets van wat er zou gebeuren.” De lijdenstijd is vanouds een tijd van bezinning en inkeer, maar ook van solidariteit, zeggen de auteurs. „Jezus at met tollenaars en zondaren. Ook hierin is Hij ons Voorbeeld om contact te leggen met de mensen aan de rand van de maatschapij.”
Er werden aan de Heere Jezus door de kerkleiders regelmatig strikvragen gesteld, maar Hij buigt Zijn antwoorden volgens de schrijvers om naar levenslessen: zich overgeven en zich richten op de toekomst.
Christus vraagt Zijn volgelingen niet alleen terug te kijken naar Zijn lijden en sterven. Hij richt hun blik op de toekomst, zoals blijkt uit de paasmaaltijd met Zijn volgelingen. „Dáár gaat het naartoe. Jezus’ offerdood heeft een doel, en dat eindelijke doel is de verwerkelijking van het messiaanse rijk waar we naar mogen uitkijken en verlangen.”