Waar zijn de kansen op werk het grootst?
DEN HAAG. Dat een open sollicitatie sturen naar V&D of Blokker wellicht niet het meest verstandige is om te doen, bleek deze week duidelijk. Maar waar is er wel kans op werk? Uitkeringsinstantie UWV zocht het uit.
Nu de economie weer voorzichtig aantrekt, ontstaan er ook nieuwe kansen op werk. Maar lang niet overal. Ook de komende tijd zullen er daarom volgens het UWV in sommige sectoren nog grote groepen mensen hun baan verliezen, terwijl in andere sectoren juist groeiende zorgen zijn over toenemende tekorten.
Door zicht te bieden op waar krapte heerst en waar juist niet, hoopt het UWV de mismatch op de arbeidsmarkt (de vraag sluit vaak niet aan bij het aanbod) te verkleinen, door mensen te stimuleren zich in meer kansrijke richtingen te laten om-, her- of bijscholen.
Hoewel een overstap van een “overschotberoep” naar een “krapteberoep” in de meeste gevallen niet zomaar een realistische optie is, kan volgens het UWV door veel werkzoekenden wel gekeken worden naar verwante beroepsrichtingen, waar in ieder geval geen grote overschotten zijn. Ook al biedt door de voortschrijdende technologie het krapteberoep van 2015 evenmin garanties voor krapte in de toekomst.
Goede kansen op werk.
De krapte op de arbeidsmarkt concentreert zich volgens het UWV momenteel vooral in de techniek, de ICT en in een aantal specifieke niches. Het gaat daarbij om uiteenlopende niveau’s. Zo is er in uitvoerende technische beroepen behoefte aan monteurs, verspaners en lassers, maar is er ook vraag naar “technisch ‘kader”, zoals tekenaars, constructeurs, calculators en technisch verkopers.
Inmiddels ziet het UWV ook signalen van krapte voor hoveniers en enkele medisch-technische beroepen, bijvoorbeeld opticies en audicien.
Op hoger en wetenschappelijk niveau zijn er, naast veel technische beroepen, ook signalen van krapte in andere richtingen, bijvoorbeeld ICT-beroepen (programmeurs), het onderwijs (exacte vakken en talen) en specifieke financiële beroepen (bijvoorbeeld registeraccountants).
In de zorg, ooit gezien als een banenmachine, zien het UWV op dit moment eigenlijk alleen signalen van krapte in „hele specifieke beroepen op hoger en wetenschappelijk niveau”, zoals in de wijkverpleging, praktijkondersteuners voor huisartsen of specialisten in ouderengeneeskunde.
Slechte kansen op werk.
Terwijl in bovenstaande beroepen de tekorten vaak alleen maar verder groeien, is er, deels vanwege de crisis, een groeiende groep van beroepen met een zeer ruime arbeidsmarkt. Voor deze zogeheten ‘overschotberoepen’ is het aanbod van werknemers hoog, terwijl de vraag beperkt is. Het UWV raadt mensen in die beroepen daarom aan „hun horizon te verbreden” en andere beroepsrichtingen (of eventueel (om)scholing) te overwegen.
Overschotberoepen zijn momenteel veel te vinden op elementair en lager niveau, bijvoorbeeld kantoorassistent, receptionist, administratief medewerker, conciërge, klassenassistent of medewerker facilitaire dienst. Het UWV spreekt van beroepen waar weliswaar opleidingen voor bestaan, maar waar in de praktijk ook mensen zonder opleiding wel een plekje vinden.
Op middelbaar en hoger niveau, banen waarvoor dus wel een opleiding is vereist, gaat het niet zelden om economisch-administratieve beroepen. „De toenemende digitalisering heeft er, in combinatie met de crisis, toe geleid dat de afgelopen jaren veel financieel-administratief medewerkers, secretaressen en boekhouders hun werk zijn verloren”, constateert het UWV.
Daarnaast verliezen in de zorgsector momenteel met name veel helpenden, sociaal-cultureel werkers en kinderopvangleid(st)ers hun baan.