Eeuwige liefde
Jeremia 31:3b
„Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde.”
Eer dat ik de vruchten van de Boom des levens plukken zal, zal ik mij met Zijn bladeren bedekken, want zij zijn tot genezing der heidenen (Openbaring 22:2).
Heere Jezus, Die mij met een eeuwige liefde liefgehad hebt, Die mij bent komen bezoeken in mijn stinkende graf en Die mij levend gemaakt heb toen ik dood was in mijn zonden en misdaden (Efeze 2:5): geef mij dat ik als de verrezen Lazarus aan Uw tafel mag worden ontvangen. En daar U het recht van de bloedverwantschap over mij hebt, en mij nader bent dan Boaz Ruth, de Moabitische vrouw, mijn Heere, dat ik genade in Uw ogen mocht vinden. Spreek tot Uw arme schepsel naar zijn hart en vertroost het. Spreid over mij de slip van Uw kleed en sta mij toe met Uw dienaar te eten en uit Uw vaten te drinken; dat ik op Uw veld de korenaren raap en het zaad van het eeuwige leven in mijn hart meedraag, in de verwachting dat ik de gehele oogst mee mag genieten en dat zelfs het veld mij tot een erfdeel gegeven zal worden, wanneer U hierboven voltrekken zult het huwelijk, waarvan U nog op deze dag de beloften wilt bevestigen in de tegenwoordigheid van Uw volk. O Heere, zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams (Openbaring 19:9).
Charles Drelincourt, predikant te Parijs (”’t Recht gebruik van des Heeren heiligen avondmaal”, 1649)