Aanbidding
Jeremia 31:18b
„Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de Heere, mijn God.”
U versterkt mij en geeft mij moed om tot Uw maaltijd te gaan. Want het is een maaltijd uit liefde, waartoe U niet de rijken nodigt, maar de armen, de gebrekkigen, kreupelen en blinden, die niets hebben om U te vergelden (Lukas 14:21). Toen U op de aarde was, hebt U de zondaren tot U geroepen en met hen gegeten, tot vermeerdering van Uw heerlijkheid.
U nodigt ons, Heere, tot Uw maaltijd, niet alleen ziek, blind en naakt, maar U laat ons daar ook komen om ons te genezen, te verlichten en te bekleden. De wateren van Uw genade dienen niet alleen om de dorst te verdrijven, maar ook om allerlei ziekten en kwalen te genezen, zoals het bad van Bethesda (Johannes 5:2-4). De Engel van Uw grote raad is neergedaald op de aarde en heeft dit bad voor alle tijden heilzaam gemaakt. Het bloed van de Zoon van God is altijd vol levenwekkende kracht. Ik zal niet zeggen met de arme zieke: „Ik heb niemand, die mij in het bad draagt”, want Gij, Heere, zijt Degene Die onze krankheden op U genomen en onze smarten gedragen heeft (Jesaja 53:4).
Charles Drelincourt, predikant te Parijs (”’t Recht gebruik van des Heeren heiligen avondmaal”, 1649)